Au revoir, Boris van der Ham

03-07-2012 13:07

In het najaar van 2008 liep ik stage bij Boris van der Ham in de Tweede Kamer. Ik was eerder dat jaar geslaagd voor het Gymnasium en wilde heel graag, voordat ik echt aan mijn studie zou beginnen, bij een politicus aan de slag. Toen ik de stageplek bij Boris zag, solliciteerde ik en werd ik prompt gekozen. Samen met Duane, de andere stagiair, mocht ik vanaf eind augustus beginnen. Boris van der Ham was het enige Kamerlid van D66 dat twee stagiairs had, in plaats van de gebruikelijke één. Boris had het vaak nét een klein beetje drukker dan zijn collega’s.

Dat ik, koud geslaagd voor de middelbare school, dacht een goede stagiair te zijn was natuurlijk grove zelfoverschatting. De stage zelf werd dan ook niet echt een succes. Althans, niet in de zin dat het een indrukwekkend resultaat opleverde. Werken voor een Kamerlid in een fractie van drie betekent dat er soms dagen zijn waarop je elkaar niet eens ziet. Op de dagen dat je elkaar wel spreekt moet je aan een half woord genoeg hebben om de gewenste taak goed uit te voeren. Zonder een goed ontwikkeld vermogen tot zelfredzaamheid wordt het niks, en de middelbare school was niet bepaald de beste voorbereiding op een fulltime aanwezigheid als persoonlijk medewerker in het parlement.

Het gevolg ervan was dat ik mijn dagen te vaak vulde met nutteloze bezigheden, het opzuigen van nieuws of richtingloos zoeken naar bruikbare kennis voor een of ander project. Het bleef niet onopgemerkt en anderhalve maand voor het einde van mijn stage vroeg Boris me onder vier ogen te spreken. Ik had wel een vermoeden waar het over ging en vreesde voor de teleurstelling van mijn werkgever. Maar in plaats daarvan vroeg Boris simpelweg hoe het met mij was en hoe ik me voelde. Pas daarna kwam de kritiek die ik ook verdiende.

Naderhand ging het iets beter, en hoewel de stage voor Boris misschien niet zoveel opleverde is het voor mij zelf nog altijd een van mijn meest leerzame ervaringen.

Volksvertegenwoordiger
Ik ken weinig politici die zo begaan zijn met de mensen om zich heen. Met het vertrek van Boris uit de Tweede Kamer verliest de Nederlandse politiek iets wat zo zeldzaam is geworden: een échte volksvertegenwoordiger. Boris werd, nadat hij in 2002 in de Kamer werd gekozen, in 2006 met ruim 27.000 stemmen herkozen, en in 2010 met bijna 43.000. Voor Nederlandse begrippen is dat een unieke prestatie, zeker als Kamerlid van een kleine partij. Het aantal stemmers op Boris was steeds meer dan twee keer zo groot als het totale ledenaantal van D66.

De kiezers die Boris hun vertrouwen gaven waren geen mensen die zijn vakje rood kleurden omdat hij ‘de eerste vrouw op de lijst’ was of om een andere reden, maar omdat ze zeer nadrukkelijk hem wilden kiezen. Niet zomaar stemmen op D66, maar op Boris van der Ham. In een politieke cultuur die wordt gedomineerd door anonieme partijbureaucratieën en waar individuele Kamerleden zelden op eigen kracht de in de Tweede Kamer komen, is dat een zeldzaamheid. Het Nederlandse idee van de volksvertegenwoordiger is toch altijd vooral geweest dat van de partij-vertegenwoordiger. Boris deed dat allemaal, maar gooide er – principieel – een schepje bovenop. Hij vertegenwoordigde de partij, maar reisde ook elke week het halve land door. Het was geen zeldzaamheid dat hij op een vrijdag bij meerdere scholen, universiteiten en lokale organisaties op bezoek ging, gewoon om er te zijn en om te kunnen praten met mensen. Zijn toewijding was ongeëvenaard.

Argumenteren als een gereformeerde
In de Nederlandse politiek heb je twee soorten liberalen. De eerste groep bestaat uit mensen die zich liberaal noemen omdat ze niets met anderen te maken willen hebben, en het liefst zien dat anderen zich ook niet met hen bemoeien. De tweede groep is liberaal omdat ze zich bekommeren om het lot van de mensheid in het algemeen, en het individu in het bijzonder. Boris behoort tot die laatste groep. Hij zei eens: ‘Je moet denken als een liberaal, maar argumenteren als een gereformeerde.’

Wie gelooft in individuele vrijheid moet laten zien dat het hem ernst is. Boris is geen verdediger van vrijheid uit gemakzucht, maar omdat hij gelooft in de menselijke waarde ervan. Er zijn weinig Kamerleden hun eigen denken die zo grondig hebben onderzocht (en altijd bleven onderzoeken) als Boris. Met zijn vertrek uit de Tweede Kamer verliest Nederland iemand die zijn vak verstaat, iemand die luisterde maar nooit schuwde om ook terug te praten en iemand die begreep wat het betekende een volksvertegenwoordiger te zijn. In het van hysterie opgezwollen Nederland is dat een kostbaar gemis.

Dit was (voorlopig) de laatste column van Thijs Kleinpaste: hij gaat op vakantie. In augustus is hij weer terug