Publicist Bart Schut schrijft in de Volkskrant een schrijnend maar helaas al te waar verhaal over de Nederlandse zelfcensuur en het einde van onze eeuwenoude satirische traditie. Strekking van het artikel: in Nederland durft niemand nog kritiek op de islam te leveren middels satire. De cabaretiers niet, de columnisten niet, de kwaliteitscouranten niet en al helemaal het volksdeel dat zichzelf “progressief” noemt niet, ook al hebben die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw niets anders gedaan dan door middel van satire het christendom belachelijk maken. Islamkritiek middels satire is kortom morsdood in Nederland. En ja, dat is heel, heel, heel erg.
Maar als Schut zich afvraagt waarom de islamkritiek dood is, komt hij uit op het antwoord “we zijn te bang om te kwetsen”. Dat is niet zo. We zijn wel bang, maar niet om te kwetsen. Althans, we zijn zeker bang om te kwetsen, maar niet omdat we zo medelevend of “fatsoenlijk” zijn maar omdat we bang zijn voor de gevolgen van dat kwetsen.
Want het is vooral heel dapper als je in een moderne democratische rechtsstaat als, ik noem eens wat, Frankrijk kritiek durft te uiten op de islam door, ik noem weer eens wat, een stripalbum over het leven van De Profeet uit te geven. In diezelfde democratische rechtstaat betekent dat zoveel als jaren ondergedoken zitten. Moeten leven met beveiliging en, zoals bij de vorige stunt van Charlie Hebdo, een verwoestende bomaanslag op je redactie moeten accepteren.
Zeker, Bart Schut (en Jeroen Weghs) verdienen een lintje en een standbeeld voor hun islamsatire en hun deugende maar terechte kritiek op de islam. Maar laten ze vooral niet denken dat ze vervolgens ongeschonden uit de strijd komen. Want zo werkt dat dus niet bij islamkritiek. En ik zou zeggen, uit de geschiedenis hebben we dat toch wel geleerd inmiddels?
In een Deense kwaliteitscourant werd ooit een Mohamed-cartoon gepubliceerd. De tekenaar moest onderduiken en woont in een zwaar beveiligd huis, wat overigens niet kon verhinderen dat een woeste Somaliër met een bijl zich toegang tot zijn huis verschafte.
De redactie van de courant in kwestie ontsnapte dankzij kundig speurwerk op het nippertje aan een aanslag van Breivikiaanse proporties. Enkele moslimradicalen waren bijna gereed om zich met automatische wapens toegang tot de redactieburelen te verschaffen en daar iedereen dood te schieten.
In Nederland logen de reacties op islamkritiek er ook niet om. Cartoonist Gregorius Nekschot werd door tien man politie uit zijn huis gesleept en in de cel gesmeten wegens “racistische tekeningen” (terwijl een collega van hem een Inktspotprijs won voor het tekenen van een Rooms-Katholieke geestelijke met een crucifix in zijn anus).
Islamcriticus Theo van Gogh werd na jaren van aanhoudende dreigementen midden op de dag op straat afgeslacht door een moslimextremist die al tijden door de AIVD in de gaten werd gehouden. De belangrijkste reden voor het afslachten van Van Gogh was de film Submissionn die hij samen met islamcritica Ayaan Hirsi Ali had gemaakt. Deze islamcritica werd overigens mede door progressief Nederland het land uit gepest. “In ons land geen islamcritici”, zal het motto zijn geweest. Zoals “wij wensen ons hier de xenofoben van het lijf te houden”, ooit het motto was waarmee Pim Fortuyn werd weggewenst. Hetgeen gebeurde.
Onlangs nog werd een man voor de rechter gesleept omdat hij, in een televisie-uitzending van een programma dat werd uitgezonden door de publieke omroep, had gezegd dat “de islam een religie van fervente kontenbonkers is”. Een kijker had bij de politie aangifte gedaan van belediging, de islamcriticus werd opgepakt en kwam voor het hekje terecht. De media hebben hier verder geen aandacht aan besteed, NRC-columnist Thierry Baudet was de enige die er überhaupt iets over schreef.
Let op: denkt u nu alstublieft niet dat het OM kennelijk serieus werk maakt van aangiften van belediging: dat gebeurt zelden tot nooit. Het is normaal gesproken al een hele klus om aangifte te doen, de politie neemt niet zomaar een aangifte van belediging op, laat staan dat het OM er een zaak van maakt. Als de politiestagiair van dienst uw aangifte niet kwijtraakt natuurlijk.
Islamcriticus en politicus Geert Wilders werd voor de rechter gesleept omdat hij gebruik had gemaakt van zijn democratische rechten en grondwettelijk verankerde vrijheid van meningsuiting. Na een langdurig en slepend proces kreeg hij uiteindelijk gelijk. Net als zijn één miljoen kiezers. Wat niet wegneemt dat Wilders nog dagelijks het slachtoffer is van bedreiging.
U wilt nog meer? Want het is niet alleen de dreiging met geweld of met een rechtszaak die er debet aan zijn dat men heden ten dage in Nederland geen kritiek meer durft te uiten op de islam. Wat dacht u bijvoorbeeld van het toneelstuk Aïsha dat destijds mede dankzij de Amsterdamse stadsdeelvoorzitter Fatima Elatik werd gecensureerd? Of de tentoonstelling van Sooreh Hera, waar geen museum zich aan durfde te wagen?
Het is kortom levensgevaarlijk en ondoenlijk om nog langer kritiek te leveren op de islam. Wie voor lijfsbehoud kiest, en wie kiest daar niet voor, zal dat met mij eens moeten zijn. En dat is precies de crux: als er maar genoeg wordt bedreigd, en als deze dreigementen maar vaak genoeg tot uitvoering worden gebracht, kiest elk weldenkend mens uiteindelijk voor zichzelf. Kritiek en satire? Graag, maar niet als me dat mijn leven kost. Zo belangrijk is kritiek nou ook weer niet.
En ja, in een rechtstaat zou de overheid er voor moeten zorgen dat islamkritiek en islamsatire altijd mogelijk blijven. In Nederland is echter het tegenovergestelde het geval: de overheid doet er juist alles aan om islamkritiek te bestrijden of, waar mogelijk, te censureren. Zie ook de voorbeelden hierboven, of de voorbeelden die in de vrijdenkersruimte van de VVD hangen. Ohnee wacht…
Bart Schut en Jeroen Weghs zijn zeker dappere mensen die iets aandurven wat anderen al lang niet meer aandurven (mind you: dappere mensen die ook kwalitatief werk afleveren dat valt onder “satire”, dat u niet denkt dat iedereen die over de islam poept automatisch een held is).
Maar of ze voldoende hebben nagedacht over de meer dan eens bewezen onvermijdelijke consequenties is de vraag. Ik denk van niet. Hadden ze dat wel dan hadden ze al lang ingezien dat het zo’n beetje voor het laatst in 1987 was, ruim voor de dood van Van Gogh, dat een cabaretier nog zoiets als islamsatire durfde te gebruiken.
En ik? Ook ik ben bang. Ook ik kies voor zelfbehoud. Ook ik hoef geen gewapende mannen met baarden op de redactie, laat staan dat ik op een ochtend wil worden afgeslacht op straat. Dus ik heb al lang geleden gebukt voor de terreur. Zoals de meesten in Nederland. Auch ich bin ein Feigling.