Beatrix: afscheid van een IJzeren Hein

30-01-2013 09:00

Tachtig procent van de Nederlanders vindt dat Beatrix het goed heeft gedaan, zo blijkt uit een enquête in opdracht van de NOS. Juliana, haar voorganger, haar moeder en qua stijl haar volstrekte tegenpool, haalde ook altijd zulke mooie cijfers. Een volk is snel tevreden. Als de koningin maar op de juiste momenten de juiste dingen doet. Mooi versierd pootjes geven tijdens staatsbezoeken. Met bezorgde blik handjes schudden na een nationale ramp. En tegen het eind van het jaar: een tot nadenken stemmende kersttoespraak. Beatrix deed het allemaal perfect. Maar die perfectie heeft het koningschap niet kunnen redden.

Droit divin

Alles moest anders dan haar moeder het had gedaan. Dat was Bea’s drijfveer in de eerste jaren na kroninginnedag 1980. Onder Juliana was de koningin verworden tot een soort nationale superknuffel. Juul was hartelijk, spontaan, eenvoudig – het wel leek alsof ze koningin speelde, en zo genoemd wilde worden, terwijl niemand er nog écht in geloofde. (Natuurlijk, die Duitser met zijn scheve levenswandel was daarbij ook geen echte bijdrage.) Bea was vast besloten alles anders te doen. Kijk als u kunt nog eens naar de beelden van de inhuldiging in 1980: naar die blik. Nee, triomfantelijk is hier werkelijk een understatement. Dit is een vrouw die gelooft dat ze de geschiedenis naar haar hand gaat zetten. Die heilig gelooft in het droit divin du roi.

Een perfectionist, dat is ze. En het bekendste slachtoffer van dat perfectionisme is die ene echte nationale feestdag: Koninginnedag. Luie Juul kwam daarvoor het huis niet uit. Die ging op het bordes staan en liet al het volk ‘héérlijk!’ aan haar voorbij trekken. Van schaapscheerders tot zondagscholen: alles kwam zwaaien, legde een bloempje, en sjouwde zijn cadeautje de trappen op. Juul hield nu eenmaal van grote verjaardagen, met veel cadeautjes. En wij hielden van Juul. Bea moest daar niks van hebben. Van al die zooi, de chaos, het gestamp door haar tuin. Ze sloot de hekken en trok het land in. Dat had leuk kunnen zijn. Maar door haar slopende perfectionisme degradeerde Koninginnedag al heel snel tot een doodsaai bezoekje aan een of ander doodsaai ‘pittoresk’ gat in de provincie. Van die gaten die je hermetisch af kunt sluiten. Waar je niet bang hoefde te zijn voor gekken of oproerkraaiers. Waar de burgemeester het spontaan in zijn broek doet wanneer de majesteit eraan komt, en dan verder knipmessend achter de familie aanhuppelt. Zo’n gat waar de burgers zich in klederdracht steken, en de kindertjes nog ‘u’ zeggen. Koninginnedag werd elk jaar weer de verplichte wandeling langs opgeschilderde kleuterklasjes, tenenkrommende volktoneeltjes en kleumende jazzballetmeisjes. Gelukkig, overal elders ontstond een totaal ander feest: de vrijmarkt. Maar Bea organiseerde haar eigen perfecte, doodse feestje, waar ze haar verslaving aan keurig uitgevoerde ceremonie kon botvieren. Haar laatste staatsbezoeken gingen niet voor niets naar bizarre buitenplaatsen als Oman en Bahrein. Ze komt graag op plaatsen waar men spontaan neerdondert voor de vorst.

Dieptepunt

We pikten het niet. Zo rond 2000 bereikte haar populariteit een naar dieptepunt. Nederland gaf niks om haar. Gelukkig kwam daarna Máxima aangevlogen – de redder van Oranje. Plots verscheen daar naast de ijzeren majesteit en haar volstrekt niet inspirerende zoon Willem een Argentijnse blonde met meer esprit in haar kont dan dat hele vermaledijde Oranjehuis bij elkaar. Het huwelijk in 2002 trok het koningshuis uit de malaise. De dood van Claus, in oktober, deed de rest. Bea was toch een mens van vlees en bloed. Maar kort daarop struikelt ze alsnog over haar verlangen te beheersen. Aan Bea kleeft geen schandaal, lezen we overal. Dan is men de affaire-Margarita blijkbaar vergeten. Bea weigerde Margarita toestemming om te trouwen met Edwin de Roy van Zuydewijn (een ongelofelijke flapdrol maar toch minstens zo adellijk als Claus), en gaf de Binnenlandse Veiligheidsdienst (via het Kabinet der Koningin) opdracht om Edwins doopceel te lichten. Een geheim onderzoek naar een burger, zonder rechterlijk bevel, en buiten de minister om. Natuurlijk, ze had een hekel aan de amateur Balkenende, maar dit was een ongehoorde constitutionele misstap. Na een verhit debat besloot de Tweede Kamer dat het Kabinet der Koningin voortaan onder het ministerie van Algemene Zaken moest vallen. Balkenende beloofde daarop toe te zien. Maar Bea, ijzeren Bea, weigerde haar fout in te zien en nam geen genoegen met dat besluit. Het werd later stilletjes teruggedraaid.

En nu krijgen we Willem. De eerste tijd zal hij zijn moeder keurig imiteren, inclusief die plechtige blik en, op ‘koningsdag’, die gruwelijke bezoekjes aan saaie stadjes. Uit respect. Omdat hij nooit heeft nagedacht over een andere invulling. Daarna, over een paar jaar, gaat hij het ongetwijfeld anders aanpakken. Uit verveling. Omdat-ie Pieter méér dan zat is. Alleen, er valt niet zo veel meer aan te pakken.

Verloren van de tijdgeest

Overal is het koningschap in verval, behalve in ons land. Ook dat lees je regelmatig. Nou nee dus. Want ondanks haar ijzeren dwang, haar zucht naar onderdanigheid, naar pracht en praal, is Bea er niet in geslaagd om het verval van het koningschap te keren. Haar grootste tegenstander, Geert Wilders, zorgde voor een nationale aardverschuiving in het denken, richting ceremonieel koningschap. (En overigens, met de benoeming van vriend Ruud Lubbers tot formateur, in 2010, bezegelde Bea hoogstpersoonlijk deze ontwikkeling.) Onder Bea verloor de familie haar financiële onafhankelijkheid; ze werd sterk ingekrompen en de uitgaven werden flink gekort. En als klap op de vuurpijl verloor de koningin recent al haar invloed op de kabinetsformatie. Alle pretenties, alle show, al die stoffige angst die ze bij ambtenaren wist op te roepen – ik bedoel natuurlijk: het respect dat de majesteit genoot – het heeft allemaal niks uitgehaald. Ze heeft verloren van de tijdgeest die ze dacht te kunnen beheersen. Koning Willem wordt een door de staat betaalde troostpaal en feestredenaar. Op te trommelen waar wij, het volk, dat willen. Dan zijn we zéér tevreden. Binnen een jaar of twee weet Willem weer perfect waarom hij ooit een bloedhekel had aan zijn roeping, en zien we hem nooit lachen. Dan mag de stekker eruit.