Ferdinand Domela Nieuwenhuis was een christen en een socialist en een anarchist. Onvermoeibaar streed hij voor het algemeen kiesrecht, maar tegelijk had hij een oprechte hekel aan de parlementaire politiek. Domela Nieuwenhuis vocht een leven lang voor sociale zekerheid voor de armen, maar hij streed boven alles voor het vrije denken. Domela Nieuwenhuis was in 1888 de eerste socialist in de Tweede Kamer, maar hij had een grote afkeer van de sociaaldemocratie. In ons parlement zijn verschillende zalen vernoemd naar grote politici uit de negentiende eeuw, zoals de liberaal Thorbecke, de christen Groen van Prinsterer en de sociaaldemocraat Troelstra. Een zaal genoemd naar Domela Nieuwenhuis zul je in de Tweede kamer echter niet vinden – maar daar zou de anarchist ook geen traan om hebben gelaten. Zijn hart lag niet in Den Haag, maar in Friesland. In Heerenveen is een Domela Nieuwenhuis Museum. Dat museum dreigt gesloten te worden, vanwege bezuinigingen van de gemeente. Om dat te voorkomen is het museum een petitie gestart.
Van christen tot anarchist (1910), de autobiografie van Domela Nieuwenhuis, leest als één lange strijd tegen sociale onderdrukking en voor de vrijheid van denken – ook in zijn eigen leven. Domela trad in de voetsporen van zijn vader, die een Hervormde dominee was, maar hij verloor zijn eigen geloof. Belangrijk daarbij was de dood van zijn jonge vrouw, die stief in het kraambed en de jonge dominee achterliet met twee zonen. Zijn tweede en derde vrouw stierven eveneens op jonge leeftijd en lieten hem nog eens twee dochters en een zoon na. Met zijn geloof verloor Domela ook zijn betrekking, zijn inkomen en zijn maatschappelijke status. Toch was het afscheid van de kerk voor hem ook een bevrijding: ‘Eenmaal den hemel boven mijn hoofd verloren hebbende, trachtte ik de aarde tot een hemel voor allen te maken.’ Domela was de oprichter van het eerste socialistische blad, Recht voor Allen (1879) en de eerste socialistische partij, de Sociaal Democratische Bond (1882). In 1888 werd hij door de Friezen gekozen als eerste socialist in de Tweede Kamer.
Dat Domela Nieuwenhuis werd gekozen was heel bijzonder, omdat in die tijd alleen de rijken mochten stemmen. Veel kon hij als eenling in de Tweede Kamer niet bereiken, wel veranderde hij de juridische toon van het debat. Domela sprak niet alleen over wetten, zoals toen gebruikelijk was, maar vol vuur over de mensen: over de stakende veenarbeiders en de werklozen in de steden. Domela reisde stad en land af om mensen te mobiliseren. Met zijn rijzige gestalte en zijn lange baard trok hij ook gemakkelijk de aandacht. Door zijn eenvoudige taal kon hij mensen ook overtuigen om in actie te komen. Die moesten volgens hem zelf strijden voor een beter leven, dat kon je niet overlaten aan anderen. Domela had een hekel aan politici die zeiden te spreken namens het volk. Dat waren ‘heeren denkbeelden’, van mensen die vooral carrière wilden maken op koste van anderen. Die opstelling leidde in 1894 tot een breuk in de sociale beweging, met de oprichting van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) – de voorganger van de huidige PvdA.
Domela Nieuwenhuis is als politicus ook altijd een predikant gebleven. In Friesland werd hij door de armen ‘us ferlosser’ genoemd. Maar Domela wilde helemaal geen ‘verlosser’ zijn: ‘Deze vereering had voor mij steeds iets bedrukkends, en toen een arbeider eens zei: meneer, als we maar weten dat u op Frieslands bodem is, dan voelen we onze ellende minder, – trachtte ik hem uit dezen waan te helpen, door te zeggen: maar, waarde vriend, vergeet nooit dat ik jullie niet kan verlossen, al wilde ik het ook, maar dat gij het ten slotte zelven moet doen.’ Mensen moesten zichzelf ontwikkelen en zichzelf bevrijden, door aan te klagen en te protesteren en te demonstreren. Anders blijft vrijheid een voorrecht van de rijken. Domela Nieuwenhuis streed zijn leven lang voor sociale zekerheid en sociale voorzieningen voor de armen, juist als voorwaarde voor individuele vrijheid: ‘Vrijheid aan allen zonder brood, dat is ondenkbaar, want de inderdaad vrije mensch zal allereerst van de vrijheid gebruik maken om te zorgen dat hij brood krijgt.’
‘Wij zijn nog maar kinderen in de vrijheid, wij kunnen het woord nog maar ternauwernood spellen, wij weten in de verste verte niet tot welk een hoogte de vrijheid ons zal kunnen voeren,’ aldus Domela Nieuwenhuis. Vrijheid betekende voor hem vooral dat mensen hun lot in eigen hand moeten nemen, maar dat wil niet zeggen dat zij alles alleen zouden moeten doen. Nederland is één van de meest georganiseerde landen in de wereld en juist daarom zijn mensen in ons land vrij. De les van Domela Nieuwenhuis is dat we, juist in de naam van de vrijheid, het belang zouden moeten zien van sociale zekerheid. Domela is een grondlegger van het socialisme in Nederland, maar zijn persoon en optreden overstijgen deze beweging. Hij is een voorbeeld voor iedereen die wil strijden voor brood en vrijheid. Het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum in Heerenveen is een plek waar mensen deze anarchist beter kunnen leren kennen en waar zijn idealen worden doorgegeven. Deze plek mag niet verdwijnen. Daarom heb ik de petitie ondertekend.
Dat kunt u ook doen.