Stelt u zich het volgende voor. U geeft een etentje voor, zeg, 20 mensen. U belt uw gasten op en inventariseert hun eetwensen en dieet-eisen. Gezien de huidige hysterie rond (meestal zelfgediagnosticeerde) ’voedselallergieën’ en malle gewoontes als vegetarisme, bestaat de kans dat u een paar niet-vleesetende gasten hebt en één lactose-intolerante. Met enig gepuzzel is het dan toch goed mogelijk om een divers menu te bereiden zonder dat het u al te veel extra gekokkerel oplevert.
Gezellig. Aan tafel.
Maar dan is er één gast, die geen gluten verdraagt en overtuigd veganist is. Van het hardcore soort: keukengerei waar ooit vlees of dierlijke producten mee zijn bereid, is beslist niet geschikt om zijn potje in te koken. Ja jemig. Wat is überhaupt een gluut? En wat geef je zo iemand te eten, áls je al bereid bent aparte pannen en borden en bestek, van dierlijke smetten vrij, te kopen?
Misschien is het handiger als die persoon zijn eigen eten meebrengt. Kan hij gezellig mee-eten, weet hij zeker dat alles naar zijn wensen is bereid en het bespaart u, een toch echt heel gastvrij persoon met respect voor andermans dieetwensen, veel overbodig gedoe. U legt het voor aan de vrind in kwestie en hij zal naar alle waarschijnlijkheid uw respect voor zijn keuzes en uw zoeken naar de logistiek beste oplossing waarderen. (Doet hij dit niet: u bent bevriend met Volkert van der Graaf, zeg de vriendschap op.) Een glutenvrije veganist met pannensmetvrees is tenslotte heel, heel zeldzaam dus hij zal dit verzoek wel gewend zijn.
Deze niet-binaire-gendermenspersoon CB Berghouwer in de Volkskrant is als de fundamentalistisch-veganistische glutenweigeraar. Mensen die zich niet man en ook niet vrouw voelen bestaan, maar zijn heel erg zeldzaam. Ieder normaal mens heeft er respect voor. We vinden het allemaal fijn als iemand kan zijn wie hij is. We houden rekening met een eventueel veranderde naam, we spotten en plagen niet, we laten ons beeld van een persoon niet gedefinieerd worden door zo iets als m/v/anders. Het kan altijd beter, maar het zou mooi zijn als de maatschappij zo omging met mensen die zich niet tot een van de twee bestaande seksen voelen behoren.
Echter, het afdwingen van apart taalgebruik voor een heel kleine niche, een niche die als niche op zichzelf gewoon gerespecteerd wordt, is waanzin. Het is, in de vergelijking met de veganistische dinergast, als zeggen: “je zorgt er maar voor dat je mijn extreem ingewikkelde eten klaarmaakt en helemaal apart daarvoor andere spullen koopt bovendien. Anders ben je een intolerante hufter en voel ik mij gekwetst en niet erkend.”
Onwerkbaar, onpraktisch en eigenlijk gewoon heel erg kleinzielig en zeikerig. De vraag of op allerlei formulieren überhaupt het geslacht moet worden ingevuld is legitiem, dat kan best wat minder. De medische vraagstukken die Berghouwer schetst, worden ondervangen door een betere dossier-aanleg. De groep mensen die tegen deze medische problemen aanloopt is zo klein, dat het efficiënter en met minder kans op fouten is als dat individueel op maat wordt bijgehouden, in plaats van allemaal extra gender-opties standaard beschikbaar te maken.
Prima als je je gender-identiteit leeft zoals jij dat ervaart. Of dat je er buitenissige dieetwensen op na houdt. Maar allerlei idiote eisen stellen en anderen intolerantie verwijten omdat ze niet aan die eisen kunnen en/of willen voldoen, dát heeft niets met respect of tolerantie te maken. Dan ben je gewoon een zak. Wees jezelf, maar wees niet zo’n ongelofelijke zak (m/v/whatever).