President Erdogan heeft geen tijd voor vakantie. Hij is te druk met het verkrachten van de democratie in Turkije en met provoceren van Europa. Zo riep hij tijdens de herdenking van de vermeende couppoging van 2016 op om politieke tegenstanders te onthoofden. Deze week joeg hij de Unie – Duitsland voorop – op de kast door doodleuk (Duitse) vertegenwoordigers van Amnesty International op te pakken. De EU en Turkije houden elkaar gegijzeld in een danse macabre, waarbij de eerste die zich los worstelt de hoofdprijs betaalt. Europa keert Erdogan daarom telkens weer de andere wang toe terwijl de megalomane Istanbeul alsmaar harder om zich heen slaat.
Dit houdt een keer op. Voor Berlijn – door Erdogan meermalen fijntjes herinnerd aan het Naziverleden – lijkt het, met de nakende verkiezingen in september allicht in het achterhoofd, eindelijk Schluss. Minister Gabriel van Buitenlandse Zaken heeft na de arrestatie van de mensenrechtenactivisten economisch teruggeslagen middels een negatief reisadvies en de belofte om in Brussel de toetredingssteun aan Ankara im Frage te stellen. De EU heeft voor de periode 2014-2020 maar liefst 4,45 miljard euro aan Turkije toegezegd. Dit geld is onder meer bestemd voor – hou je vast -“versterken van de democratische besluitvorming, eerbiedigen van mensenrechten en bevorderen van een cultuur van dialoog”. Kan het nog cynischer? De Europese belastingbetaler sponsort de oprichting van een dictatuur in een land dat ons schaamteloos schoffeert en chanteert.
Turkije is in no-time vervallen van strategische partner tot een ontvlambare, vijandige autocratie. Na de mislukte coup een jaar geleden (die Erdogan achteraf niet slecht uitkwam) zijn ruim 100.000 mensen ontslagen en 50.000 burgers gearresteerd. Erdogan heeft zich onbeperkte macht aangemeten en elke vorm van oppositie monddood gemaakt. Diverse kranten en tv-stations zijn gesloten en 130 journalisten zitten op dit moment vast in Turkse gevangenissen, een triest wereldrecord. Niettemin heeft de Europese Raad eind vorig jaar, terwijl dit demasqué van de Turkse rechtsstaat in volle gang was, deze geldstroom met unanimiteit – dus met steun van Nederland – met een jaar verlengd. De Unie subsidieert derhalve willens en wetens een geopolitieke tijdbom in haar achtertuin.
De EU moet zich dringend uit deze houdgreep bevrijden. In navolging van Duitsland dient Europa een assertievere koers te gaan varen. Onderhandelen vanuit zwakte en toegeven aan chantage geeft Erdogan de ruimte om zijn natte droom van een Groot-Ottomaans Rijk te verwezenlijken. Economische ‘inperking’ heeft meer effect dan handschoen-politiek. Dit kan tevens de democratische beweging in Turkije, die nog actief is, helpen om ‘binnenlands’ tegengas te geven. De liefde van het volk, ook voor zijn leiders, gaat tenslotte door de portemonnee. Natuurlijk heeft de Unie behoefte aan goede relaties met de geostrategisch belangrijke NAVO- en EU-bondgenoot. Met name de Turkije-deal die heeft geleid tot fikse indamming van de vluchtelingenstroom, is voor Europa van groot belang. Maar de situatie vandaag is een geheel andere dan toen dat akkoord gesloten werd. Turkije is nu een dictatuur die razendsnel radicaliseert en re-islamiseert. Naast onze geloofwaardigheid staat inmiddels ook de veiligheid van Europese burgers op het spel.
Europa moet de geldkraan richting Erdogan dichtdraaien. De ‘pre-accession’ fondsen dienen onmiddelijk bevroren te worden (niet hetzelfde als de toetredingsonderhandelingen die formeel nog lopen) en het Duitse reisadvies kan uitgebreid worden naar een EU-breed negatief reisadvies voor Turkije. Deze maatregelen hebben als voordeel dat ze onze economie niet treffen, hetgeen bij sancties wel het geval is. Ze kunnen ongetwijfeld op veel publieke steun rekenen. De EU gooit op deze manier de deur niet dicht maar laat zien dat het menens is; met dictators doen wij geen zaken. De Unie kan ondertussen de krachten in de Turkse samenleving ondersteunen die erop gericht zijn om de democratie in het land te herstellen, letterlijk in lijn met genoemde EU-criteria. Bovendien zal dergelijk daadkrachtig en eensgezind optreden – eindelijk! – de ‘teambuilding’ binnen EU-27 en haar internationale positie ten goede komen.
Europa moet Erdogan de Bosporus insturen.