In India een film uitbrengen waarin hindoeïstische goden belachelijk worden gemaakt is eigenlijk ondenkbaar. Nog ondenkbaarder is dat zo’n film een Bollywood-kaskraker zou worden. Toch is allebei gebeurd: de film ‘PK’ wordt waarschijnlijk de best bezochte film ooit. Rechtse hindoe-organisaties achter de Indiase premier Modi steken filmposters in brand en barricaderen bioscopen. De zwijgende meerderheid van de Indiërs is hier weer tegen in verzet gekomen, door massaal de film te bezoeken.
Met Modi heeft India nu een radicale premier, van de hindoe-partij BJP. Modi combineert een neoliberale politiek, die hem de steun geeft van de grote Indiase bedrijven, met een rechts hindoe-nationalisme, dat ook populair is onder de nieuwe en snel groeiende middenklassen. India is een reusachtig land, met een grote diversiteit aan talen en volken, culturen en religies.
De BJP wil van India een ‘Hindustan’ maken, waar weinig plaats is voor moslims, christenen, sikhs, boeddhisten, of mensen van andere religies. Deze ‘saffranisering’ (kleur van de gewaden van de aanhangers van de ‘Hindutva’, de ideologie van de BJP) gaat gepaard met oproepen tot gedwongen bekering en verheerlijking van de Hindu-cultuur. Zo stelt Modi dat de hindoes de eersten waren die plastische chirurgie kenden, omdat zij de god Ganesha het hoofd gaven van een olifant.
Deze week ben ik in India, waar ik graag films bekijk uit Bollywood, de grootste filmindustrie in de wereld. Mierzoete films, vol liefde en kleuren, met veel dans en zang. Vaak opgenomen op ‘exotische’ plaatsen. ‘PK’ gaat over de liefde tussen een hindoemeisje en een moslimjongen. De film speelt zich deels af in België (ik herkende Brugge). De kleurrijke dansen en mierzoete liedjes in de straten van Brugge gaven mij een gevoel van complete vervreemding.
De belangrijkste figuur in deze komedie is echter PK, wat komt van ‘pee-kay’, dat is dronken’ (‘tipsy’). Dat is de naam die een buitenaardse figuur krijgt die op aarde belandt, maar zijn ruimteschip kwijtraakt (hij kijkt wat vreemd en loopt wat waggelend). Als PK de mensen vraagt waar zijn ruimteschip is, zeggen zij dat alleen God dat weet. Daarop volgt een dolkomische zoektocht van PK naar de vele goden die India rijk is, waarbij elke religie voor Indiase begrippen flink op de korrel wordt genomen.
Hindoe-nationalistische organisaties achter de BJP roepen op om de film te verbieden, protesteren tegen de film en gaan daarbij geweld niet uit de weg. Maar ‘PK’ maakt alle religies belachelijk (ook de islam – hoewel voorzichtiger). Het verzet van de hindoe-nationalisten moet dan ook vooral worden gezien als onderdeel van de politiek van ‘saffronisering’. Maar interessanter is de reactie op dat gewelddadig hindoe-verzet. Een aantal deelstaten – waar de BJP niet aan de macht is – heeft de film juist belastingvrijstelling gegeven, als ‘educatief’ project.
Het grootste verzet zijn echter de lange rijen voor de bioscopen, waar de Indiërs nu stemmen met hun bioscoopkaartje. Een groot deel van deze zwijgende meerderheid heeft eerder gekozen voor Modi, maar lijkt met het bezoek aan ‘PK’ een grens te willen stellen aan diens hindoe-nationalisme.