Van de politie wordt veel verwacht en geëist, onmenselijk veel zelfs.Maar wat het meeste geëist wordt, is loyaliteit aan het openbaar gezag, aan de Korpsleiding en natuurlijk aan de wet. Toch merk je dat de loyaliteit steeds meer scheurtjes begint te vertonen, vooral onder de politiemedewerkers die dagelijks lijfelijk worden geconfronteerd met de waan van de dag. De nooddienst heeft prioriteit 1. Wanneer 112 wordt gebeld moet politie ter plekke gaan. Als er dan een gevaarlijke en/of levensbedreigende situatie wordt aangetroffen, gaan de dienders erop af. Zo hoort het, dat is hun vak.
Voor de recherche geldt in wezen hetzelfde. Zij dienen altijd paraat te staan voor zaken die net iets ernstiger en actueler zijn dan de zaak waaraan men werkt. Op die momenten moet de zaak waar je aan werkt, uit handen worden gelegd of overgedragen aan andere collega’s, zodat jij je geheel kan concentreren op de nieuwe opdracht. Je kan immers een lijk of een ernstig gewonde niet laten liggen totdat je klaar bent met een zaak, nietwaar? De oudere zaak/zaken worden weer opgepakt als je bij de laatste zaak kan worden gemist of als deze geheel is afgewerkt. Prioriteren, heet dat. Bij de politie is dat dagelijkse kost. Naast de aangiftes aan het bureau of via Internet komen er dagelijks vele duizenden meldingen binnen van burgers, die vrijwel allemaal verwachten dat de politie daar onmiddellijk op reageert. Aangevers verwachten eveneens dat hun zaak stante pede wordt opgepakt, dus direct prioriteit krijgt. Op zich is dat een normale gedachte, maar omdat elke aangever dat verwacht en er veel meer aangevers zijn dan politiemensen, kan aan die verwachting nooit worden voldaan. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de verschillen in de gemelde delicten. Er zal bij elke melding een afweging gemaakt moeten worden over eventuele politie-inzet.
Vanwege reorganisaties, bezuinigingen, prioriteiten en nieuwe vormen van criminaliteit is er een enorme druk op de politie ontstaan om aan al deze zaken op een adequate manier gevolg te geven. De laatste paar jaar wordt van de politie de schier onmenselijke taak geëist om onrust in de samenleving vanwege terreurdreigingen, vluchtelingenstromen en asielaanvragen weg te nemen. Ieder mens kan bezwijken onder zo’n grote druk, ook politiemensen. Het ziekteverzuim is hoog en de motivatie onder het personeel daalt. Het gebrek aan vertrouwen in de politiek is erg laag.Dat alles lijkt me vrij logisch als je met steeds minder mensen meer taken dient uit te voeren, terwijl materieel wordt uitgedund en er intussen talloze politiebureaus zijn gesloten. De gevolgen van het filmen van hun optreden in de publieke domeinen door omstanders zorgen eveneens voor onrust en onzekerheid onder de politiemensen. Het raakt mij, als inmiddels gepensioneerde politieman, keer op keer wel als ik de berichten lees en op Internet zie wat er gebeurt als er voor de zoveelste keer een ‘treitervlogger’ heeft gemeend om een aantal dienders te kakken te zetten of openlijk te beledigen. Er zijn steeds meer politiemensen die openlijk de noodklok luiden.
Zo is er de schriftelijke oproep aan de politiek, getiteld: Lijsttrekkers krijgen investeringsagenda veiligheid van ACP en CvV, geschreven door Maarten Brink, werkzaam binnen de Eenheid Zeeland-West-Brabant. Hij sprak zich op 31 januari 2017 in perscentrum Nieuwspoort te Den Haag uit voor de Coalitie Veiligheid van de Tweede Kamer. Toehoorders waren onder andere de fractievoorzitters van de politieke partijen.Aan het einde van zijn betoog zegt Maarten: “Nederland mag zich rijk prijzen met een Nationale Politie waar de politiemensen hun werk doen uit loyaliteit…maar ik hoop dat u zich af zult vragen of dat de goede motivatie is om door te gaan aan het bouwen van een veilig Nederland.”
Daar zit geen woord Chinees tussen. De loyaliteit is in het geding.