Column

Bob Dylan heeft goede redenen om de ‘prestigieuze’ Nobelprijs te weigeren

25-10-2016 10:35

Bob Dylan, volgens een lid van het Nobelcomité een onbeschofte en arrogante man omdat hij niets van zich laat horen sedert bekend werd dat hij de Nobelprijs voor de Literatuur krijgt, zou zeker twee valide redenen hebben om die ‘prestigieuze’ prijs te weigeren. Numero uno: de oorsprong van het prijzengeld (rond de 1 miljoen euro) en de prijs wordt gevormd door het kapitaal van Alfred Nobel, vergaard nadat hij in de 19e eeuw het dynamiet uitvond en daarmee de oorlogsindustrie een lucratieve injectie gaf. Laat nou uitgerekend Bob Dylan zich in de song Masters of War zich klip en klaar keren tegen het militair-industrieel complex: Come you masters of War/ You that build all the guns/ You that build the death planes / You that build all the bombs / You that hide behind walls/ You that hide behind desks / I just want you to know / I can see through your masks.

Stick that up your ass, mijnheer Per Wästberg van het Nobelcomité, zou je bijna zeggen.

Te weinig eer

Numero dos: de Nobelprijs voor de Literatuur is te weinig eer voor His Bobness, omdat hij qua statuur schrijvers en dichters als Eugenio Montale, Claude Simon, Wole Soyinka en Gao Xingjian ruimschoots overklast. Misschien zijn dat geen onverdienstelijke literatoren maar zij zijn er geen van allen in geslaagd door te dringen in het collectieve bewustzijn van de mensheid zoals Bob Dylan met zijn hallucinerende, visionaire teksten in combinatie met veelal meeslepende muziek. Dat zouden al die literaire krabbelaars in Nederland en de rest van de wereld die hem de prijs niet gunnen in hun oren moeten knopen. Ja, ook jij, Harry Mulisch, waar je ook bent.

Als geen ander slaagde Dylan erin door te dringen in het collectief bewustzijn

Aan Shakespeare of Homerus de Nobelprijs (postuum) toekennen zou ook grotesk zijn. Dat soort grootheden geef je geen ordinaire prijs, doorgaans de slotsom van een kunstonwaardige competitie. Zeker niet als er ook nog eens pervers dynamietgeld achter schuil gaat. Bob Dylan is buitenaards, tegelijk heel menselijk, ongrijpbaar, wars van werelds eerbetoon en dat hoort hij te blijven. Een (kunst)klasse op zich. Hoewel hij begin jaren zestig even omarmd werd als protestzanger, goeroe en woordvoerder van een generatie, keerde hij al gauw die horigheid de rug toe. Nog voordat hij de folk vaarwel zei en elektrisch all out ging op het album Bringing’ It All Back Home. Home, wat je kunt zien als het thuis van de rock & roll.

In de song My Back Pages van het album Another Side of Bob Dylan (1964) besefte de bard dat hij met zijn gepreek zijn eigen vijand was geworden: Yes, my guard stood hard when abstract threats / Too noble to neglect / Deceived me into thinking / I had something to protect / Good and bad, I define these terms / Quite clear, no doubt, somehow / Ah, but I was so much older then / I’m younger than that now. Die frase I was so much older then, I’m younger than that now is trouwens een treffend voorbeeld van woorden die mijn (onder) bewust zijn binnengedrongen en op een passend moment opduiken. Bijvoorbeeld wanneer ik me realiseer hoe ik geketend ik was rond mijn twintigste aan rotsvaste overtuigingen, terwijl ik  nu, inmiddels de zestig gepasseerd besef dat ik steeds minder zeker weet. Ik voel me jonger dan toen.

Dylan is de eeuwige dwarsligger die het opneemt tegen het establishment

In een mooi stuk in de Volkskrant beschrijft voormalig uitgever en Dylan-connaisseur Wouter van Oorschot wat volgens hem de hoofdthema’s van Dylan zijn. Zijn opkomst als onnavolgbaar popzanger markeert de overgang, in de periode van 1955 tot 1975, van eng-nationalistisch naar individualistisch denken. De mens moet zijn individualiteit ontplooien als hij zijn kwetsbaarheid recht wil doen, zoals wel vaker bij Dylan een paradoxale waarheid. Want de goegemeente wil doorgaans het individu dat zich niet aanpast aan de groepsnorm belachelijk maken, onderdrukken of  vermoorden. Sietske Bergsma wees er hier bij TPO ook op in een column waarin zij het gedrag van een groep apen die dwarsliggers en buitenbeentjes verstoten of lynchen vergelijkt met menselijk gedrag. Als geen ander heeft Bob Dylan het recht opgeëist een buitenstaander te zijn en zijn individualiteit te exploreren en te vieren.

In een stream van consciousness, een ononderbroken stroom van gedachten, ideeën, gevoelens, observaties en herinneringen, gevat in impressionistische, absurdistische, surrealistische en soms visionaire beelden, waarin de Bijbel, Rimbaud, William Blake en Walt Whitman samensmelten, trekt hij ons in zijn innerlijke wereld. Dat is de unieke kracht van Bob Dylan: op poëtische wijze de condition humaine bezingen, van de fragiele vrijdenker die alleen kan overleven door zich tegen conformisme en afhankelijkheid te keren. Surviving In A Ruthless World, dat was de titel die hij aanvankelijk het album Infidels wilde geven. Al in 1963 zei Dylan:”Vanaf nu schrijf ik alleen vanuit mezelf. Om dit te kunnen doen moet ik terug gaan naar zoals ik schreef toen ik tien jaar was, alles moet vanzelf komen. Ik wil dat schrijven net zo verloopt als praten en lopen.”

Dylan blies de Beatles en de Stones omver met Like A Rolling Stone

Ware kunst zweeft ergens rond en dient alleen door een ontvankelijke geest te worden opgevangen. “Het beeld zit er al in, je hoeft alleen de rest weg te halen”, zou Michelangelo gezegd hebben. En de Michelangelo van de hedendaagse popmuziek bevestigde het: “De nummers zijn er gewoon, ze hebben een eigen leven en wachten tot iemand ze noteert. Als ik het niet deed zou iemand anders het doen”. Toen Dylan Another Side of Bob Dylan aan het opnemen was vroeg hij aan een vriend of hij het nummer Spanish Harlem Incident begreep. Toen de vriend bevestigend knikte repliceerde hij: “Nou, ik niet “. Het schrijven van liedjes vond de free spirit beperkend: “Het is moeilijk om in een nummer vrij te zijn, om alles erin te verwerken. Daarom schrijf ik zoveel poëzie, als dat het goede woord is. Poëzie kan zijn eigen vorm bepalen”.

Zijn liedjes zijn nogal eens moeilijk te doorgronden. Maar dat hoeft ook niet, als ze je maar in je ziel raken. Je een betoverende wereld binnenvoeren waarvan je weet dat die ergens bestaat, bijvoorbeeld in je dromen. Voor mij vormen de albums (uit 1965 en 1966) Bringing All Back Home, Highway 61 Revisited, en Blonde on Blonde het hoogtepunt van zijn werk, eventueel nog aangevuld met Blood On The Tracks uit 1975. Het geniale Like A Rolling Stone bijvoorbeeld blies iedereen die toen iets voorstelde in de muziek, zoals de Beatles en de Stones, compleet omver. Waar de Beatles zingen ‘I want to hold your hand’, knalt Dylan het collectief bewustzijn binnen met ‘Once upon a time you dressed so fine / You threw the bums a dime in your prime, didn’t you ? (…) / Now you don’t talk so loud/ Now you don’t seem so proud/ About having to be scrounging for you next meal/ How does it feel / To be without a home / Like a complete unknown / Like a rolling stone?

De vrouwen voorzagen hem ruimschoots van grondstof voor zijn songs

Wanneer je het domein van het hoogstpersoonlijke betreedt stuit je onherroepelijk op de bezielende maar ook verzwelgende kracht van de liefde, een thema dat prominent aanwezig is in de songs van Bob Dylan. Hij worstelde ermee zoals zo’n beetje de hele mensheid doet, alleen slaagden er maar weinigen in het zo sarcastisch in ons gezicht te slingeren. Liedjes als I Don’t Believe You, It Ain’t Me Babe, She Belongs To Me, It’s All Over Now, Baby Blue, One Of Us Must Know, Visions of Johanna en Don’t Think Twice It’s All Right, waarin hij zingt: I once loved a woman, a child I am told / I gave her my heart but she wanted my soul.

Ja, de vrouwen in het leven van Bob Dylan, ze voorzagen hem rijkelijk van materiaal voor zijn songs. Suze Rotolo, de onafhankelijke kunstenares die Dylan dumpte waarna hij nog in talrijke liedjes zijn frustratie en gal spuugde. Joan Baez, de Madonna van de Folk, die hem probeerde in te lijven in de protestbeweging van de sixties. En natuurlijk Sara Lownds, met wie hij vier kinderen op de wereld zette, en die hartverscheurend mooi wordt toegezongen in Sad Eyed Lady Of The Lowlands : ‘And you flesh like silk, and your face like glass‘. Het Hooglied uit de Bijbel keert terug in een contemporain jasje.

Veel van de hier tentoongespreide Dylankennis haal ik trouwens uit een boek zo groot en zo zwaar als een stoeptegel, Bob Dylan compleet, het verhaal van de 492 songs, geschreven door de Fransen Philippe Margotin en Jean Michel Guesdon. Hoewel, compleet? In Dylans geval getuigt dat, zolang hij nog leeft, van overmoed want na de 492 songs tot en met Tempest  zijn er al weer twee albums met 22 songs bijgekomen. In dit uitputtend gedetailleerde boek over leven en werk van Bob Dylan – met wie hij bevriend was, op wie verliefd, wat hij kwijt wilde in interviews, en op welke wijze en met welke muzikanten ieder album is opgenomen – krijg je een ongeëvenaard inzicht in zijn leef- en denkwereld, als aanvulling op de monologue intérieur in zijn songs.

Dylan ontmoet eind jaren zeventig mijnheer De Heer: hallelujah !

Dylan mag dan de verpersoonlijking  zijn van de overgang van nationalistisch naar individualistisch denken, hij was ook de zanger die op de geestelijke leegte stuitte die al die veroverde individuele vrijheid met zich meebracht. Dylan zocht houvast in een wrede wereld en vond die eind jaren zeventig bij mijnheer De Heer, hij werd wedergeboren christen. Hallelujah ! “Ik maakte echt een wedergeboorte door, het gebeurde in 1978. Ik heb altijd geweten dat er een schepper van de wereld, van bergen en de zeeën en wat niet al bestaat, maar ik was me niet bewust van Jezus en wat die met deze schepper te maken had”, aldus Dylan in een interview in de Los Angeles Times.

Kenmerkend is dat Dylan herhaaldelijk het belang benadrukt van het Bijbelboek de Openbaring van Johannes, het meest surrealistische deel van de Bijbel. Het zou een lange, uitgesponnen, visionaire song van Dylan kunnen zijn, propvol met zinsbegoochelende beelden als de vier ruiters van de Apocalyps, aardbevingen, geheimzinnige zegels en de aanbidding van het Lam.

Dylan denkt dat het Einde der Tijden eraan zit te komen, al duurt dat volgens hem nog zeker 200 jaar.

De (gospel)albums die de wedergeboren Dylan uitbracht, Slow Train Coming, Saved, en Shot of Love, werden door de critici veelal met hoon onthaald, maar dat is onterecht. Begeleid door warmbloedige achtergrondzangeressen swingt Dylan – hij dook er onder meer de befaamde Muscle Shoals Sound Studio in Alabama voor in – als een soulzanger die door het goddelijk vuur bevangen is. Well I’m pressing on / to the higher calling of my Lord, zingt hij met diepe overtuiging. Je zou je bijna laten meeslepen en je melden bij Andries Knevel.

De Zweedse haute bourgeoisie werpt Bob Dylan een aalmoes toe

Maar laten we van His Bobness vooral geen heilige maken, want soms kan hij in zijn songs met die eindeloze opeenstapeling van Jeroen Bosch-achtige taferelen (bijvoorbeeld in Gates of Eden) of het psalmengegalm van een losgeslagen dominee in Chimes of Freedom ook behoorlijk op mijn zenuwen werken. Dat je denkt: nu weten we het wel, Bob. What is your point?

Dat we allemaal naar de ratsmodee gaan waarschijnlijk, maar dan wel graag begeleid door de elektriserende muziek van Bob Dylan die de conventies van de popmuziek, de poëzie en, natuurlijk niet te vergeten, het Establishment tart. Die zanger die met de voorhamer van zijn uitzonderlijke verbeeldingskracht de muur sloopt tussen liedkunst en literatuur.

Zo’n man gun je dat hij met rust gelaten wordt, gevrijwaard van de toekenning van prijzen als die van wijlen dynamietkoning Alfred Nobel. Waarmee de Zweedse haute bourgeoisie ter vermeerdering van eigen glorie en prestige, Dylan een aalmoes toewerpt alsof het een bedelaar is. Terwijl ze hem waarschijnlijk verachten, zeker als hij niet onmiddellijk diep voor hen buigt.

Let me ask you one question / Is your money that good / Will it buy you forgiveness/ Do you think that it could / I think you will find / When your death takes its toll / All the money you made / Will never buy back your soul. (uit Masters of War)