Factcheck staat er dit blok in mijn rooster van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. “In deze periode controleren jullie, vierdejaarsstudenten, berichten uit de media”, zegt de docent tijdens de eerste vergadering. Zijn toon is dermate optimistisch, dat die meer doet denken aan Yvon Jaspers die een boer meedeelt dat hij slechts zeven brieven heeft gekregen, maar dat zijn droomvrouw daar ongetwijfeld tussen zit. De docent vervolgt zijn introductiepraat door te vertellen dat dit project zo’n groot succes is, dat het is overgenomen door andere opleidingen en door nrc.next. “En we krijgen er waarschijnlijk ook nog een prijs voor”, voegt hij glunderend toe. Aan enthousiasme geen gebrek.
Koffie drinken
Over op de inhoud: we krijgen twee dagen per week de tijd om aan onze artikelen te werken, zeven weken lang. De bedoeling is dat iedereen drie berichten uit de media natrekt en daar drie stukken over schrijft. De studenten die de eindredactie voor hun rekening nemen, hoeven slechts één verhaal te maken. Wacht even, één verhaal in zeven weken? Joe, ik ben eindredacteur! Niet omdat ik niet van schrijven houd, dat is naast eten mijn favoriete bezigheid. Puur omdat ik ertegenop zie om, als student, journalisten op de vingers te tikken. Dat is uiteindelijk toch wat we moeten doen. “Hé journalistje, waarom heb jij je feiten niet goed gecheckt?”
Toch is dat niet wat we doen. We vullen onze tijd met koffie drinken, babbelen en door de school huppelen. Regelmatig ga ik even naar huis voor een middagdutje. Dit alles tot het tijd is voor de middagvergadering. Daarin dient iedereen verslag uit te brengen over zijn bevindingen van die dag. Gelukkig kan ik net zo goed liegen als eten, dus door die vergadering bluf ik me wel heen. Daar ligt het probleem van dit project: ik voer geen fuck uit en kom ermee weg. Natuurlijk is het aan jezelf om te produceren. Wanneer de docenten echter zó weinig productiviteit verwachten, gaat de meerderheid van de studenten daarin mee.
Producties maken
Nu is dit wel vaker het geval met FHJ-projecten die door de docenten met veel bombarie worden aangekondigd; die blijken voor de studenten helemaal niet te werken. Neem nou het project uit het derde jaar, waarin je drie maanden doorbrengt op de redactie van het Brabants Dagblad om producties te maken. In twaalf weken kan je er zeker twaalf maken. Mijn werktempo was niet anders dan dat van mijn studiegenoten en ik maakte er vijf. Deels omdat ik iedere dag uren uittrok voor de lunch, deels omdat er een coffeeshop tegenover de redactie zat, maar voornamelijk omdat ook hier zo belachelijk weinig van ons werd verwacht. En dat terwijl ik het wel kan; op stage werk ik elke dag keihard en trouw schrijf ik ieder weekend een brief voor oma.
Factchecken heeft zeker een leerzame kant: het natrekken van bronnen en onderzoeksrapporten. Dat zoiets nuttig is, blijkt wel uit het artikel van Linda Duits, waarin zij zich ontpopt tot ware factchecker. Niet alles geloven wat je leest en hoort, is de gedachte achter het project. Waarom mijn docent dan wel zomaar aanneemt dat wij zeven weken heel hard hebben gewerkt, kan ik dan ook niet snappen. Waarschijnlijk wil hij het graag geloven, net als Yvon Jaspers die wil geloven dat alle boeren ooit liefde vinden. Ik geloof dat sommige boeren alleen liefde zullen vinden als ze ervoor te betalen.
Dus lieve boeren, houd op met dat gejank en ga naar de hoeren. Dus lieve FHJ, het is niet erg als een project niets voorstelt. Doe alleen niet alsof je iets geweldigs in handen hebt. Het enige geweldige waren de vele uren slaap die ik heb ingehaald dankzij al die middagdutjes.
CC-Foto: Kevan Davis