Omdat we bang zijn voor terroristen, staan we toe dat de overheid elke scheet die we laten op het internet in de gaten houdt. Omdat we bang zijn voor terroristen, staan we toe dat de overheid op het vliegveld onder onze kleding meekijkt via bodyscanners. Omdat we bang zijn voor terroristen, staan we toe dat de overheid paspoorten afpakt van burgers voordat een rechter er over heeft kunnen oordelen. Omdat we bang zijn voor terroristen, willen wij naar een risicoloze samenleving. Een samenleving waar Matthijs van Nieuwkerk, u weet wel die enorm polemisch provocerende presentator van De Wereld Draait Door, niet sneller naar huis hoeft te fietsen uit angst een reïncarnatie van de Charlie Hebdo-moordenaar tegen te komen. Een samenleving waar wij burgers met een gerust hart kunnen rondlopen, omdat oom agent tot de tanden toe bewapend is met Terminator-gear.
Als de risicoloze samenleving een mens zou zijn, lag deze gedrogeerd in een dwangbuis witte belletjes te blazen in het hoekje van een kamer met zachte wandjes. Het is namelijk moeilijk functioneren wanneer je een obsessieve, compulsieve angststoornis hebt. Ook al is het leven het meest dodelijke fenomeen op aarde, wij zijn uit angst te sterven bang geworden om te leven voordat het onvermijdelijke zich toch wel aandient. In plaats van onze angsten te confronteren, voeden wij deze angsten des te meer met hysterische anti-terreur maatregelen. Desnoods als die maatregelen juist datgene ontnemen wat wij willen beschermen: ons leven. Niet het vermogen om te ademen, of voor ons te kijken en door te lopen – nee, het leven wat wij zelf voor ogen hebben.
Want wat voor soort levens worden er eigenlijk beschermd als wij niet meer vrijuit denken, spreken, discussiëren en, ja ook, provoceren? Wat voor soort levens worden er beschermd als wij niet meer vrij zijn om op onze bek te gaan, en al het initiatief overhevelen naar de overheid als de stel volgevreten, initiatiefloze Wall-E ruimteschipbewoners die wij zijn geworden? “Ja”, is vaak het argument, ‘het zou je toch maar gebeuren’. Ja, stel je voor dat je iets overkomt wat niet per se instagrammable is? Stel je voor dat je op je bek gaat, zelf de knietjes moet afkloppen en daarna – de snotneus afvegend – weer verder moet gaan. Daarom liever geen ZZP’ers meer want stel je voor dat ze zichzelf niet kunnen onderhouden. Eigenlijk zijn ongelukken ook niet meer te verkopen aan het volk, dus bij elke scheet die Moeder Natuur laat, moet de NS zijn dienstregeling preventief omgooien en als de zon een beetje feller schijnt dan gemiddeld, formuleert de overheid meteen een ‘Nationaal Hitteplan’. En aanslagen vinden we helemáál eng, dus laten we meteen onze grondwet en privacy maar cadeau geven aan politici die wapperen met “anti-terreur” wetsvoorstellen.
Daar waar de werkelijke macht van de overheid ligt, ligt het grootste gevaar voor onderdrukking. In onze democratische samenleving zijn wij dat zelf. Het gaat hier niet om wetgeving die er doorheen wordt gedrukt door een kleine minderheid aan politieke machtswellustelingen, het gaat hier om wetgeving die makkelijk door de Tweede- en Eerste Kamer wordt gefietst omdat de meerderheid het allemaal wel prima vindt. Politici horen een enkeling morrelen, maar de meeste mensen – de Matthijs van Nieuwkerkjes van deze wereld – vinden het eigenlijk wel prettig als ze te horen krijgen van een politicus dat het ‘allemaal wel goed komt’. Want hiep hiep hoera, dan hoef je er zelf niet meer over na te denken. Heerlijk!
Juist deze meerderheid die laatdunkend tegenover individuele rechten (en dus een persoonlijk leven) staat, en vrijheden verkwanselt ten behoeve van een vals gevoel van comfort, gooit de deur wagenwijd open voor een cultuur waarin het grijze, het middelmatige, het risicoloze, het doodsaaie prevaleert. Angstig. Levenloos.
‘Het’ zou je maar gebeuren, tenslotte.