Column

BRIEFJE VAN JAN – Aan de organisatie van het Boekenbal

10-03-2018 06:09

Boekenweek 2018

Beste organisatie,

Kunnen wij het even over uw uitnodigingsbeleid hebben?

En nee, ik ben niet jaloers dat ik er dit jaar wéér niet bij was. Sterker: u heeft me twee keer uitgenodigd en beide keren heb ik vriendelijk bedankt voor de eer.

Ten eerste omdat ik vanwege mijn opvoeding een hekel heb aan mensen die gek gaan doen (of opeens gaan knokken) als ze teveel gedronken hebben. Eigenlijk sowieso aan mensen die te veel zuipen (of erger). Ten tweede omdat ik allergisch ben voor mensen die ergens heen gaan omdat ze dan later kunnen zeggen dat ze er bij zijn geweest – en dat geldt voor 80 procent van uw gasten. En ten derde omdat ik er geen harde plasser van zou hebben gekregen als ik langs ‘de entourage van Harry Mulisch’ was gelopen, hij toevallig had opgekeken en ik dan thuis had kunnen vertellen dat dé Harry Mulisch mij herkende en gedag zei. Mijn vrouw zou mijn tasje bij de deur zetten en de advocaat bellen om de echtscheidingspapieren klaar te maken. En terecht.

Ik ben, zeg maar, de gewone boerenlul die weliswaar af en toe een boekje schrijft, maar die daar verder niet ingewikkeld over doet. Die liever met een goed boek (van een ander) of een blaadje op de bank zit in Eesterga dan dat ie zich mengt onder de narcisten, de exhibitionisten en de aangaapmeisjes van de uitgeverijen.

Betekent niet dat ik het allemaal niet volg.

En ik schrok een beetje van het volk dat u dit jaar over de vloer had gehaald. Ik denk dat u misschien wat selectiever moet worden.

Ik heb het over deze drie vrouwen.

Bent u ze tegengekomen?

Ze hingen ergens met zijn drieën, half in elkaar gekropen, tegen de muur. Ze zagen er best wel uit als muurbloempjes, maar het waren geen muurbloempjes.

Nee, ze waren undercover.

Het waren ‘wittentellers’.

Wittentellers zijn mensen met een kleurtje (vroeger noemden we dat ‘negers’) die geen andere opdracht hebben van hun baas (bijvoorbeeld een lokale ‘politicus’ of een subsidieslurpende nepwetenschapper) dan blanke mensen te tellen en de cijfers via onder meer Twitter door te geven aan hun opdrachtgevers.

Dan schrijven ze bijvoorbeeld: “Tot nu toe alleen maar witte mensen worden genoemd, aangehaald, krijgen podium en interviewen. Alleen een vrouw van kleur die onderdeel uitmaakte van dans optreden. #hallowittemensen”.

Of: “Een andere witte man aan het woord over een … jawel een witmang… #hallowittemensen”.

En op dat laatste, beste organisatie van het Boekenbal, sloeg zelfs ik aan.

Want die ‘een andere witte man’ was de begenadigde schrijver Tommy Wieringa. En die ‘jawel een witmang’ was Menno Wigman. Tommy Wieringa herdacht op het podium van het Boekenbal een van de grootste dichters van de laatste decennia, de onlangs overleden Menno Wigman. En achter in de zaal staan drie kwaadaardige nitwitten boos te twitteren dat de blanke dichter Menno Wigman wordt geëerd door zijn blanke vriend Tommy Wieringa.

Mag ik u verzoeken deze racisten voortaan te weigeren en – geheel in stijl met uw Boekenbal – in de dichtstbijzijnde gracht te lazeren?

Ze kunnen niks, maar misschien wel zwemmen.

En anders worden ze vast wel gered.

Door een witmang.

Groet,

JanD

UPDATE Hoezo “alleen maar witte mensen interviewen”? Ze zijn verdorie zélf geïnterviewd op de blauwe loper door een ‘kleurgenote’.