Beste meneer Aboutaleb,
Ik buig diep voor u.
Een burgemeester met een rechte rug.
Waar tref je dat nog?
U weerstond het voorbeeld van uw collega’s in Den Haag, Utrecht, Arnhem en Gouda en verbood de barbecueprovocateurs van Pegida als enige niet om te demonstreren op de plek die Pegida had uitgekozen: voor een moskee.
U negeerde de schoffering van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Çelik die van dictator Erdogan moest zeggen dat u die demonstratie had moeten verbieden. “Aboutaleb zegt dat demonstreren een fundamenteel recht is. Maar wanneer is respectloos omgaan met moskeeën een recht geworden?”
U stond pal voor Artikel 9 van de Nederlandse Grondwet. Waar uw collega’s vooral zochten naar mogelijkheden om die demonstratie te kunnen verbieden of frustreren uit angst voor wanordelijkheden, koos u voor de moeilijkere weg.
U was daarmee de enige burgemeester die die gasten van Pegida de gelegenheid bood hun kansloosheid te tonen. Kwantitatief, want zij zijn met weinig. En kwalitatief, want veel armoediger dan een barbecue voor een moskee tijdens de Ramadan kun je het niet bedenken.
Ik vond het wel interessant om te zien of uw geloofsgenoten die kant van het verhaal ook zagen.
Eerst, toen ze een tegendemonstratie met bloemen aankondigden, dacht ik van wel.
Gisteravond bleek dat toch weer een overschatting van het intellect en de klasse van sommige moslims.
Want het ‘Allahu akbar’-geschreeuw was in Rotterdam weer eens niet van de lucht en volgens de tegendemonstranten bent u een ‘hoerenjong’.
DENK kan trots op ze zijn. DENK zal trots op ze zijn.
Ik ben trots op u.
U bewees namelijk dat die Pegida-kneuzen lafbekjes zijn (ze durfden niet meer toen ze vernamen van de kwantitatieve overmacht aan tegendemonstranten) en u bewees dat er in dit land te veel moslims zijn, die alleen de lusten die de Nederlandse wet hen verschaft wensen te consumeren en niet de lasten.
Dat kan allebei maar beter volkomen duidelijk zijn.
Groet,
JanD
