Goed om te horen dat Nederlanders niet haten, maar slechts verafschuwen. Nooit heb ik anders durven denken van Nederlanders. Alle mensen haten, het zit in hun aard, maar Nederlanders zijn, zo hebben we ook de afgelopen dagen weer mogen ondervinden, beter dan hun innerlijke aard zelf. Fatsoenlijker dan hun intrinsieke fatsoen. Ze walgen, vinden dingen verwerpelijk en Wilders is Hitler, maar haten? Nee, dat doet alleen Hitler Wilders.
Gisteren heb ik mijn avond besteed aan het bekijken van de totale 155 minuten aan Pim Fortuyn-demonisering. Chips en bier erbij, languit op de bank. Heerlijk avondje. Conclusie na 155 minuten: sinds 2002 is er niets veranderd. Noppes. Nada.
De demonisering is exact hetzelfde, de scheldwoorden zijn exact hetzelfde, de verdraaiingen van woorden zijn hetzelfde, het uitsluiten is hetzelfde, het toedichten van dingen die nooit zijn gezegd is hetzelfde, ja, zelfs de protestborden en protestanten zijn exact hetzelfde.
Als je in de hedendaagse democratie boodschapper bent van een mening die vanaf 1 miljoen mensen wordt gedeeld, ben je automatisch Hitler. Zo was dat in 2002, zo is dat in 2014.
In 12 jaar tijd nog geen zak opgeschoten.
Noem dat maar ‘progressief’.
Maar noem het geen haat! Haat past niet bij keurige mensen. D66-stemmers. Daarvan zijn er nu heel veel, blijkt. Fatsoenlijke mensen, met fatsoenlijke gemiddelde levens en fatsoenlijke fris geharkte tuintjes, een fris geboende douche zonder kalkresten, een keuken met kookeiland waar het een ‘intellectueel rommeltje’ is, leuke hippe kleren, een bruisend sociaal leven, freelancewerk in de creatieve sector, veel sport, communicatie via apps, grindr en tindr en uiteraard barstensvol tolerantie, in volgorde van belangrijkheid: 1) homoseksualiteit 2) allochtonen mensen van niet westerse herkomst 3) zieken en zwakken 4) zwervers en junks en 5) de schoonfamilie.
Verder fietsen ze niet maar verplaatsen zij zich per citycruiserbike en zijn contactlenzen beslist niet sociaal-liberaal want brillen zijn een fijn teken van hoogopgeleide beschaving.
Brillen en politieke voorkeur: ik moet altijd aan Pol Pot denken.
Deze fatsoenlijke mensen haten niet. Ze ‘verafschuwen’. Ze vinden dingen ‘echt niet kunnen’, maar ze haten niet.
Het feit dat de democratie die ze zeggen zo lief te hebben per definitie vrijwel alles wat zij ‘niet vinden kunnen’ constitueert, vreet voortdurend aan ze. Ze woelen zichzelf er door wakker, waardoor ze overdag minder energie hebben voor het creatieve werk via de open wifi van de Coffee Company.
Nee, D66’er zijn is geen pretje. Democratisch maar toch altijd bang voor vrijheid en openheid, liberaal maar verafschuwing als leidraad in je leven nemen.
Zouden er al onderzoeken zijn gedaan naar de prevalentie van schizofrenie onder D66’ers?
Schizofrenie is het eindproduct van haat die geen haat mag zijn. Jaloezie die geen jaloezie mag zijn. Menselijkheid die zwicht onder beschaving, geknecht en gekneveld door opgeklopte ratio. De onderbuik in het hoofd. Opeenstapeling van alle bedekkingen, verdichtingen, verbloemingen en eufemismen, hoog genoeg om je brein te raken.
Welbeschouwd is schizofrenie bij de D66’er werkelijkheid die zich een weg naar buiten vreet. Pathologisch.
‘t Zal ze leegvreten.