Misschien dat het mij wat laat daagt hoor, maar autoverkopers willen helemaal geen auto’s verkopen. Ik hield het eerder op incidenten, of toeval. Maar dat is het niet. Het is een trend. En het ligt niet eens aan mij. Nou ja, niet persoonlijk dan. Ik ben een meisje. In een spijkerbroek. Met paardenstaart. En meisjes met paardenstaarten in spijkerbroeken weten niets van auto’s laat staan dat ze er bovengemiddeld verstand van hebben. En ze hebben al helemaal geen budget voor een knappe bak. Toch, snelle salesmannen?
Kijk, dat ik bij Hessing niet geheel serieus word genomen, ach, dat begrijp ik wel. Nog. Kwestie van tijd. Aan dat budget wordt gewerkt. Maar daar werd in elk geval nog vriendelijk naar me geknikt. Zoniet bij – zet u schrap voor naming en shaming – Audi, BMW, Volkswagen, Saab (LOL), Range Rover en vooral niet bij Porsche. Toegegeven; ik ben niet bij alle dealers van alle merken geweest. Momentopnames, zal best. Maar het valt wel op.
Bij BMW en Saab bleven alle verkopers op hun bolle bipsen zitten. Audi en Volkswagen hebben hun leven nog steeds niet gebeterd en bij Land Rover/Range Rover werd ik even gescand door de heren verkopers – in de reflectie van een ruit nota bene. Een van hen wuift vervolgens een stagiaire mijn kant op die met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nog nooit een auto van dichtbij had gezien, maar de make-updoos des te meer. Droef.
Maar dan Porsche. Ik ben een illusie armer. Of rijker. Daar stonden drie fraaie bolides met ervaring (ja Audi, bij Porsche is dat wel een optie). Zo’n Porsche moet je even passen. Even voelen hoe-ie zit. U weet wel. De Boxster S, de 911 Turbo en de 911 Carrera S toonden zich – geef ik meteen toe – uiterst uitnodigend. Wat kan zo’n showroommodelletje er nou aan doen dat-ie onder de vette vingerafdrukken en stof zit. Of dat er spinnenrag van zijn koplamp naar de het kunststoffen informatiebordje loopt. Spinnen incluis. Dat neem ik noch de Boxster, noch de 911-jes kwalijk. De wannabe-hipster-verkopers des te meer. En hoe het ik ook probeerde: oogcontact bleek schier onmogelijk. Zwaaien, gekke bekken, harder praten, voor de balie gaan staan, nog een rondje lopen, niemand gaf sjoege. Voor alle duidelijkheid; ze waren ook niet druk met andere klanten. Ze waren druk met zichzelf. En dat vind ik een onwaarschijnlijke minachting van je (potentiële) klant. En misschien wel erger; van je product. Noem me naïef. Noem me overgevoelig. Noem me beroepsgedeformeerd. Maar ik verwacht meer van dealers en vooral van dealers in het hogere segment. Dat verdienen de wagens en dat verdienen de klanten.
Zeg fijne verkopertjes, het is niet zo moeilijk. Je houdt de showroom en diens inhoud blinkend en groet de mensen die er binnen wandelen. Ook als je denkt dat het modelkwijlers zijn. Je geeft antwoord op vragen en je bent een beetje gevoelig voor verkoopsignalen. Heel simpel eigenlijk.
Ik ben bijna geneigd om Alfa Romeo, Mercedes en Mini te bedanken voor de aandacht (en de koffie, in het geval van de laatste twee). De een wat warmer dan de ander, maar niettemin gezonde interesse en de bereidheid om een beetje moeite te doen. Dat is een verademing. En dat is schandalig.