Noem me een middelmatige zak met onvoldoende kracht en doorzettingsvermogen om het juiste knopje te vinden, maar ‘s morgens staat de wekkerradio in ons huishouden consequent op Radio 1 afgesteld en word ik achterna gezeten door het jachtige stemgeluid van Lara Rense, die een onverzadigbare honger heeft naar het opblazen van nietszeggende feitjes, het interrumperen van haar inziens te traag sprekende of redenerende geïnterviewden en het kapittelen van iedereen die iets sympathieks zegt of begrip probeert te kweken voor het huidige kabinet. Hoewel ik de leeftijd van de bedaagdheid ruimschoots heb bereikt, is mevrouw Rense bij mij in staat de laatste restanten van een moorddadige inborst te prikkelen. Haar verslaving aan de voortdurend knetterende conversatie, niet zelden door haar valse insinuaties gelardeerd met extra vonkenregens, is dermate allesoverheersend dat ze, in haar drang naar het creëren van nieuwe krantenkoppen en belangwekkend nieuws, zelfs in staat zou zijn rond het smeren van een boterham twee contraire kampen te creëren, ieder met hun eigen visie op de scherpte van het mes, de richting van het smeren en de hoeveelheid te gebruiken boter of margarine. Hiermee ontzeg ik mevrouw Rense niet dat ze kwaliteiten heeft (zoals hierboven geschetst) die in de huidige nieuwsindustrie extreem gewild zijn (het adagium ‘nieuws is entertainment’ past haar als een tweede jas), maar wel dat het luisteren naar haar presentatietempo en interviews voor de luisteraar niet noodzakelijkerwijs bijdraagt aan een gezond gevoel voor verhoudingen.
Domme cokelijntjes
Maar je hebt ochtenden waarop je tegen wil en dank een nog veel beter zicht krijgt op de malafide praktijken van het eerstelijns nieuws en het reguliere sjezen door de veronderstelde headlines nog maar het begin is van de spookstad die Radio1-journaal heet. Dan krijg je niet alleen de gebruikelijke cokelijntjes van Lara doorgeschoven, maar is de coke dusdanig vermengd met de geur van onzin en groteske domheid dat je het radiotoestel het liefst ter plekke aan gruzelementen zou slaan of, anders, bij gebrek aan een kloeke hamer het raam uit zou werpen. Voor geen van beide scenario’s heb je genoeg energie voorradig, en bovendien moedigt je journalistieke instinct je aan deze verdachte cokelijntjes volledig op te snuiven. Wat wil het geval? Er is een ‘onderzoek’ geweest. Heus waar… ! Elke nieuwsjunk met meer dan twee hersencellen is intussen flink afgekickt van alles wat zich ‘onderzoek’ noemt, maar Lara raapt alles wat opwinding en onrust kan veroorzaken met graagte op en slingert het de huiskamers in alsof de atoombom gevallen is. ‘Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt,’ hoor ik haar (zelf een gaap onderdrukkend) zeggen met een stem alsof de radioactieve straling bij Lobith staat te trappelen ons te penetreren , ‘dat Nederlanders de afgelopen zomer negatiever zijn gaan denken over de economie en de euro. Aan de telefoon is …’
Dode hersenmassa
Voor de goede orde: hier spreekt een dame die het luisterpubliek week in week uit heeft geteisterd met ongeveer élke econoom die zichzelf ‘in the picture’ wilde theoretiseren rond de eurocrisis en zodoende de ether heeft vrijgegeven voor de meest tegengestelde, opportunistische, doodeenvoudige en vergezochte analyses. Uitgerekend deze hogepriesteres van het betere paniekzaaien komt likkebaardend met de mededeling dat ‘uit onderzoek’ blijkt, en ik herhaal, ‘dat Nederlanders de afgelopen zomer negatiever zijn gaan denken over de economie en de euro.’ Hoort u, net als ik, ook iets rondzingen? En doet het u denken ook aan een echoput? Dan voelt Rense, ergens aan de rand van haar dode hersenmassa, dat er misschien sprake is van een ontoelaatbare symbiose tussen de kip en het ei en vraagt ze aan de onderzoekster van het planbureau: ‘Maar is er cijfermatig ook écht reden om somberder te worden over de economie en de euro? Is het ergens op gebaseerd?’ (Met andere woorden: wordt mijn geschreeuw en geblèr daarover gestut door de feiten?) ‘Wij gaan niet over cijfers,’ zegt de onderzoekster van het SCP. ‘Wij peilen alleen hoe de stemming onder het publiek. En die is duidelijk negatiever geworden.’
Hoe bruin wil je ze bakken?
Nu weet ik wel dat het Radio 1-journaal hoofdzakelijk voor weggebruikers annex filerijders wordt gemaakt, en dat die doelgroep zo vroeg op de ochtend amper wakker is en half suffend naar de vangrail dan wel de vluchtstrook staart, maar ik op mijn beurt kan het niet laten dit voorbeeld van alledaags absurdisme geduldig op een rijtje te zetten en te concluderen dat we hier met interne werkverschaffing in plaats van informatie te maken hebben. Het Radio 1-journaal bestookt ons wekenlang met een batterij aan economen en verhoogt, waar mogelijk, de verwarring rond de euro, vervolgens bevestigt de SCP met een rapport dat die verwarring is doorgedrongen tot het Nederlands publiek, hetgeen daarna met veel aplomb op Radio 1 wordt gepresenteerd als een belangrijk nieuwsfeit, waarvan in het bijbehorende interview glashelder blijkt dat er geen cijfermatige ondersteuning voor te geven is (‘dat rekenwerk doet een ander instituut’). Ik bedoel maar: hoe bruin wil je ze bakken? Hoeveel mensen wil je CAO-gesalarieerd aan het werk zetten om galmende echoputten aan te leggen?
Als McKinsey of een ander organisatiebureau ooit in deze contreien van de media en de onderzoeksbranche neer zou strijken en men zou de vraag stellen wat het eindproduct van Radio 1 en het SCP nou precies is (laaghangende informatienevel?), dan was de eindconclusie waarschijnlijk snel getrokken: saneren die handel.
Hans van Willigenburg is journalist, schrijver en dichter. Het volgen van nieuws en actualiteiten is voor hem evenzeer zelfkwelling als inspiratiebron.