Het is met de voorzitter van het Britse Lagerhuis een beetje als met Ringo Starr. Eens gevraagd of Starr de beste drummer te wereld was, zei John Lennon: “Ringo is niet eens de beste drummer in The Beatles.” Niet alleen is de oppositie Labourpartij nauwelijks gecharmeerd van speaker John Bercow ; hij wordt nog minder gewaardeerd door zijn eigen, Conservatieve fractie. Sterker: de Tories kunnen zijn bloed wel drinken.
Nou wil ook de Britse parlementaire traditie dat de voorzitter boven de partijen staat. Maar Bercow zou er zo ver boven staan dat hij God kan aanraken. De speaker, zeggen de Tories, is arrogant en schijnheilig.
Hij is bovendien een turncoat. Hij heeft zich, terwille van de voorzittersbaan, ingelikt bij Labour . Want van huis uit kan Bercow niet van socialistische sympathieën beschuldigd worden. Hij was ooit lid van de extreem-rechtse Federatie van Conservatieve Studenten; een club die pleitte voor het ophangen van Nelson Mandela toen de laatste Robben Eiland nog tot zijn onderkomen mocht rekenen. Maar hij is, als speaker, groffer tegen Toryparlementariërs dan tegen Labourkamerleden.
De hoffelijkheid van een seriemoordenaar
Vorige week liep het uit de hand. Mark Pritchard, een Conservatief kamerlid en algemeen omschreven als ‘zachtaardig’ (op dezelfde manier als seriemoordenaars beschreven worden als zachtaardig door de buren, nadat de politie de lijken uit de tuin heeft gegraven) liep de voorzitter in de weg. Letterlijk. Nu valt het niet mee om de speaker van het Lagerhuis voor de voeten te lopen terwijl hij op weg is naar de debating chamber; een proces dat dagelijks voltrokken wordt met alle 18de eeuwse nepceremonieel dat het paleis van Westminster daarvoor in huis heeft. Maar Pritchard zou de voortgang van de stoet belemmerd hebben. “De hoffelijkheidsvoorschriften van dit parlement gebieden dat honourable members pas op de plaats maken als de voorzitter voorbij komt”, zei Bercow. En hij wees met uitgestoken vinger naar Pritchard, zodat iedereen wist dat hij het niet tegen de muur had. Waarop Pritchard (volgens een columnist zo’n bescheiden man ‘dat zijn vrouw en kinderen niet eens weten wie hij is’) riep: “You are not fucking royalty, Mr. Speaker.” Een gevat “Well, a good morning to you, Sir” was het antwoord van de voorzitter.
Sindsdien is het crisis. In ieder geval in de columns van de parlementaire verslaggevers die huilen dat humor en charme uit het parlement (en uit het hele Britse openbare leven) verdwenen zijn. En gelukkig maar, zou ik zeggen. Schrap de sirs en madams, vergeet de right honourable ladies (en gentlemen), sta het lagerhuis toe termen als leugenaar te gebruiken en je zult zien hoe dicht de Britse volksvertegenwoordigers plots bij hun kiezers staan.
Lia van Bekhoven is correspondent in London. Toen zij zich 30 jaar geleden in Groot Brittannie vestigde, was Margaret Thatcher een gewoon parlementariër en was prins Charles nog vrijgezel.