Zoals te verwachten viel is het niet gelukt te achterhalen wie er gelekt heeft uit de ultrageheime commissie Stiekem. De Kamercommissie die dat moest uitzoeken heeft tal van betrokkenen gesproken, maar slaagde er niet in de dader te traceren. Of liever gezegd: ze wilde er niet in slagen, want dat zou waarschijnlijk het einde hebben betekend van de politieke carrière van de schuldige.
De media staan op hun achterste benen over deze doofpotaffaire. “Er is gelekt, maar de daders gaan vrijuit,” schrijft de Volkskrant met grote, boze letters. Voor politici gelden andere regels dan voor andere burgers, concludeert De Telegraaf verbolgen. En voor de camera’s van RTL Nieuws noemt Frits Wester de gang van zaken “zwaar teleurstellend” en “echt niet goed voor de politiek”.
Ook veel ingezonden brievenschrijvers winden zich op. Er is sprake van klassenjustitie, vinden ze. “Schandelijk wat een leugens en verdoezeling daar in het Haagse,” klaagt één van hen in De Telegraaf. “De burgers (kiezers) komen alleen door de krant achter de waarheid.”
Bij die laatste passage ga je je toch even achter de oren krabben. Als journalisten de waarheid achterhalen die politici verborgen willen houden, hoe komen die journalisten dan aan hun informatie? Dat lukt ze toch echt alleen als er gelekt wordt.
De opwinding in de media over het onbestrafte lekken uit de commissie Stiekem heeft dan ook iets schijnheiligs. In politiek Den Haag wordt veel, heel veel gelekt. Iedereen die de krant leest of naar het tv-nieuws kijkt struikelt over de ‘ingewijden’ en ‘betrokkenen’ die de bron vormen van allerlei interessant, maar vertrouwelijk nieuws. Wie die ingewijden en betrokkenen zijn wordt er nooit bij verteld en als voormalig Haags verslaggever mag ik uiteraard niet uit de school klappen. Maar ik kan iedereen één ding verzekeren: het zijn niet de kaboutertjes.
Natuurlijk mogen politici niet liegen of dingen in de doofpot stoppen. Lekken mag ook niet, maar ik denk niet dat er ooit een journalist geprotesteerd heeft als dat gebeurde. Integendeel: de media zijn maar al te blij als ze een primeur kunnen publiceren. Iedereen herinnert zich bijvoorbeeld nog hoe Frits Wester triomfantelijk voor de camera’s zat te zwaaien met de miljoenennota’s die hem ondanks allerlei strenge veiligheidsmaatregelen via een lek waren toegespeeld. Of dat allemaal “goed voor de politiek” was vroeg hij zich geen moment af.
Journalisten die op hoge toon eisen dat lekkende politici open kaart spelen als ze betrapt worden terwijl ze zich zelf op hun verschoningsrecht beroepen, meten met twee maten. Of gelden voor hen soms andere regels dan voor andere burgers?