Coos Huijsen, wie kent hem nog? Afkomstig van Goeree-Overflakkee kwam hij in 1972 voor de Christelijk Historische Unie in de Tweede Kamer, maar hij scheidde zich in 1976 af van die partij en kwam vervolgens openlijk uit voor zijn homoseksualiteit. Hij verliet de Kamer in 1977 en werd lid van de PvdA, maar verliet ook die partij weer toen hij merkte dat de PvdA als het om allochtonen ging heel veel homohaat, antisemitisme en geweld door de vingers zag. Daarover zei hij in 2007:
“Ik kon me steeds minder vinden in de standpunten van de partij over onderwijs en over de multiculturele samenleving. Het onderwijs werd in mijn ogen veel te technocratisch en de PvdA had daar geen antwoord op. Al in de jaren tachtig zette ik bij besprekingen met collega schoolleiders het thema homoseksualiteit op de agenda. Maar het werd als een luxeonderwerp weggewimpeld. En dat gebeurt nog steeds! Daarnaast zit de PvdA in een spagaat met het thema vrouwen- en homo-emancipatie aan de ene kant en allochtonen aan de andere kant. Het probleem wordt wel gesignaleerd, maar de partij is er nog lang niet uit. Geen enkele zetel binnen de PvdA wordt momenteel bemand door een homo!”
Het meest schokkend fragment in Huijsens autobiografie gaat over de weigering van het gemeentebestuur om in te stemmen met het van school sturen van een Marokkaanse jongen die zijn medeleerlingen met een boksbeugel, een wurgkoord en een stiletto bewerkt had. Coos Huijsen was destijds rector van de Gerrit van der Veenschool, en hij schrijft:
“Toen Richard Otten, de adjunct-directeur, die de dagelijkse leiding over de mavo had, en ikzelf de kwestie kwamen bespreken bij de desbetreffende ambtenaar die de wethouder vertegenwoordigde, wachtte ons (…) een verrassing. Er was helemaal geen ambtenaar voor ons. We konden wachten, ruim een half uur. Toen werden we op de valreep teruggeroepen door de ambtenaar, die vergezeld werd door Badrs moeder met haar advocaat. De ambtenaar bleek zich meteen fel te verzetten tegen verwijdering van de leerling. Zijn argument dat vooral niet de indruk van discriminatie moest kunnnen ontstaan, verbijsterde ons. Noch de geterroriseerde medeleerlingen, noch de veiligheid op school of het gegeven dat ook Badr er recht op had om met grenzen te worden geconfronteerd, telden mee. Ik weigerde de zaak door de vingers te zien uit angst voor het verwijt van ‘discriminatie’. Pas na een waarschuwing van Richard dat het personeel van de school zich wel eens collectief ziek zou kunnen melden als Badr terug zou keren, stemde het gemeentebestuur noodgedwongen in met de verwijdering. Er kwam nog wel een PSP-raadslid thuis bij me pleiten om een allochtone leerling als Badr toch vooral nog een kans te geven.”
Huijsen noemt dit soort mensen ‘dogmatische idealisten’. Daar wemelde het van in de partij van de Arbeid en de PSP.
Ook interessant in deze herinneringen is de beschrijving van de protesten tegen de pogingen in Miami om homo’s hun Amerikaanse burgerrechten af te nemen. Huijsen richtte de Stichting Vrije Relatierechten op die onder de goedgekozen titel Miami Nightmare in het Concertgebouw een grote manifestatie te organiseren, gepresenteerd door Mies Bouwman. “Nooit hadden zoveel bekende kunstenaars zich publiekelijk ingezet voor de homozaak. Jenny Arean, Pia Beck, Adele Bloemendaal, Christiaan Bor, Martine Bijl, Will Ferdy, Corry van Gorp, Frans Halsema, Sito Hoving, Jasperina de Jong, Syvia de Leyr, Robert Long, Imca Marina, Albert Mol, Astrid Nijgh, Frank Sanders, de Zangeres zonder naam – iedereen deed mee.”
Er was veel aandacht voor het festijn in de media. “Alleen de NOS ging nog steeds aan al onze verrichtingen voorbij. In juli en augustus hadden we de NOS in enkele brieven hier al op gewezen, maar zonder reactie. Daarom schreven we op 12 october een open brief naar E.J.W. van Westerloo, hoofdredacteur van het NOS-journaal. Hem werd gevraagd waarom de NOS nooit aandacht besteedde aan de emancipatie van homoseksuelen. Een formeel antwoord kwam er niet, maar Erik Jurgens, een politieke vriend van me en voorzitter van de NOS, belde me op zeker moment om te zeggen dat ik maar even naar de televisie moest kijken, omdat er in een NOS-uitzending aandacht zou worden besteed aan homo-emancipatie.”
1977!!!!!
Homo Politicus van Coos Huijsen geeft een mooi beeld van Nederland aan het eind van de vorige eeuw. Het laat zien hoe de PvdA uit angst voor discriminatie van allochtonen de rechten van homo’s, vrouwen, maar ook die van schoolkinderen opofferde.