Column

‘David Pinto, ik vind het Marokkanendebat een perverse travestie’

11-04-2013 18:32

Professor Pinto. U bent boos op mij. Boos omdat ik mij als “kaasje” onlangs op mijn stekkie op VK.nl verontschuldigde voor het ‘Marokkanendebat’; de in mijn ogen schofterige generalisatie waar alle mensen van Marokkaanse afkomst aan ten prooi vallen in dit land. Een Marokkanendebat waarin mensen van een bepaalde afkomst en groupe worden weggezet als tuig, een voortetterend probleem, of zoal u by proxy doet, als een epidemie. Hun geloof als een ziekte en het ergste dat Nederland ooit is overkomen. “Fuck de Shoah. De Islam, dat is pas erg.”

Ja professor, ik vind het Marokkanendebat een perverse en beschamend travestie, waarin voor het gemak de goede, de middelgoede en de slechte mensen van Marokkaanse afkomst over dezelfde botte kling worden gejaagd. Een ziekmakende discussie waarin de kansen van een heel volk worden verzopen, zoals een botte boer doet met een nest ongewenste kittens. Ik had van u verwacht, dat u het begrip “Judenfrage” wel zou herkennen.

Mensen zijn geen tenen

Professor Pinto, u zegt in de Volkskrant dat er wel degelijk sprake is van een Marokkanenprobleem. Ik citeer: “Als ik bij de dokter kom omdat ik pijn in zes tenen heb, heb ik een tenenprobleem. Als tijdens een epidemie in een dierentuin geen leeuwen of giraffen, maar olifanten ziek worden, is er een olifantenprobleem, al zijn niet alle olifanten ziek.”

Professor Pinto, mensen zijn geen tenen. Mensen zijn geen olifanten. En ook geen beestjes, die je bij hun naam moet noemen. Mensen zijn mensen. En ieder individu verdient wat mij betreft het voordeel van de twijfel. Geen kind verdient het om met het badwater te worden weggegooid. En zeker niet omdat hun opa en oma uit het rifgebergte kwamen of omdat hun ouders Berbers waren zoals die van u, Professor Pinto.

Paasvuur van haat

En professor, ik hou niet van guilt by association, maar toch. Op sites als Nujij.nl en in andere schimmelige kelders van het internet waren ze ook heel boos. Net als u. Daar beet men mij, liefst anoniem, toe dat ik een landverrader ben, een vuile gek en in het gunstige geval een afvallige idioot.

Zo’n hoog opgetast paasvuur van haat was nieuw voor mij. Alleen omdat ik een stukje schreef waarin ik enkele van mijn vrienden van Marokkaanse afkomst een hart onder de riem wilde steken. En me wilde verontschuldigen voor het gecompliceerde leven dat onze geïnstitutionaliseerde vooroordelen hen dagelijks bezorgt.

Vergeleken met geslachtsdeel

Beste professor, ik schreef volgens mij dat je mensen nooit collectief mag wegzetten als een probleem op basis van het land waar hun familie vandaan komt. En dat ieder individu een onbevangen kans verdient. Niets meer. Niets minder.

Nergens heb ik gezegd dat alle Marokkanen toppie zijn of voorgetrokken moeten worden. Ik heb alleen willen aangeven dat iedereen in een rechtstaat dezelfde kansen verdient. Kansen die mensen ontnomen worden als ze keer op keer met een geslachtsdeel worden vergeleken of een enge ziekte. Als ze altijd het nadeel van de twijfel krijgen. En iedere dag opnieuw schuldig zijn tot hun onschuld is bewezen.