Nederland wordt, net als vele andere Europese landen, geconfronteerd met de toestroom van enorme aantallen asielzoekers. Voornamelijk uit Afrika en het Midden-Oosten. Afgelopen jaar meer dan 30.000. Het hoogste aantal van de afgelopen 10 jaar. En voor 2016 wordt er zelfs rekening gehouden met een groepsomvang van 60.000. Dat deze toestroom tot problemen leidt mag geen nieuws meer heten. Er is een structureel tekort in de opvang, er is sprake van bedreiging en geweld in en om asielzoekerscentra, onrust in (dorps)gemeenschappen door de Rijksopdracht grote groepen asielzoekers te huisvesten en de druk groeit op wachtlijsten in de sociale volkshuisvesting.
Ook de exorbitante kosten die dit vraagstuk met zich meebrengt (in 2016 1 miljard euro, voor de opvang alleen) kunnen hier niet onvermeld blijven. De kwestie baart grote zorgen. Mede, of misschien wel vooral, doordat er ook geen sturing, gedegen analyse en lange termijnvisie lijken te zijn. Het bestuurlijke adagium, nagezongen door voornamelijk de progressieve oppositie, dat Nederland fysiek genoeg ruimte heeft om asielnieuwkomers op te vangen, kan best kloppen maar is ook nicht im frage. Waar het om gaat, veel meer dan om de ruimte en organisatie, is het sociaal-culturele absorptievermogen van onze maatschappij.
Professor Huntington schreef in de jaren ’90 al over de botsing der beschavingen, die zich voornamelijk zou manifesteren in Europese steden met veel islamitische immigranten. Die botsing is al enige tijd meer dan een theoretische exercitie en zal zich intensiveren met de komst van veel – voornamelijk islamitische – Syrische en Irakese – mannen. De vraag naar de grenzen van het absorptievermogen moet dan ook worden gesteld.
En dat de conclusie kan luiden dat de huidige ontwikkelingen dat vermogen reeds te boven gaan, is geen populistisch gekrakeel. De Duitse sociaal-democraat dr. Sarrazin pleit in het kader van maatschappelijke rust terecht voor het sluiten van de grenzen, de Vlaamse prof. dr. Vermeersch geeft expliciet aan dat de asielomvang de integratie in de weg staat en de samenleving door deze toestroom zal verarmen, en ten slotte waarschuwt de Nederlandse prof. dr. Van Acker zelfs voor mogelijk grootschalig maatschappelijk geweld bij ongewijzigd beleid.
Binnen het wetenschappelijke discours wordt de brede discussie klaarblijkelijk niet geschuwd. Maar de politiek-bestuurlijke voorhoede, de bestuurlijke elite, die zwijgt. Die elite komt niet verder dan zorgen te erkennen maar iedere onconventionele oplossing per definitie ter zijde te schuiven als populistisch of stemmingmakerij. Men belijdt de zonde wel maar bekeert zich niet. En dat wekt begrijpelijkerwijs woede en onbegrip.
Op onorthodoxe maar treffende maatregelen, zoals het herinvoeren van grenscontroles, starten met het openbreken van de Schengenakkoorden en het herzien van het decennia-oude Vluchtelingenverdrag zouden geen taboes mogen rusten. De werkelijkheid is echter een andere en structurele oplossingen laten dan ook op zich wachten.
De eerste stappen naar beheersing van het probleem kan men overigens nu al zetten: Formuleer eindelijk een maximum aantal asielzoekers dat Nederland aan kan, leg een lange termijnvisie neer, start een (informatieve) ontmoedigingscampagne (in doorreislanden) en voer navolgbaar en aangekondigd beleid uit.
Maar tot op heden zien we geen sturing maar stilte. En juist die stilte kan leiden tot een hoop kabaal. Laten we dat voorkomen.