Deze lente vindt de meest populaire en lucratieve deal in mensenhandel ooit plaats: Facebook gaat naar de beurs. Volgens de Wall Street Journal is het nog slechts een kwestie van tijd en gaat het dit voorjaar gebeuren. De geschatte beurswaarde van Facebook ligt tussen de 75 en 100 miljard dollar. Een astronomisch bedrag, maar dat is kennelijk de waarde die 750 miljoen online identiteiten wereldwijd genereren door het delen van lief en leed en likes. Even een rekensommetje: 75 miljard dollar voor 750 miljoen gebruikers = honderd dollar per gebruiker. De informatie die we delen en de mate waarin we ons openstellen voor advertenties heeft voor bedrijven en verkopers blijkbaar een gemiddelde waarde van honderd dollar per persoon. Dat lijkt veel, maar eigenlijk valt dat wel mee als je bedenkt dat een enorm aantal superconsumenten (jongeren) een tweede leven lijkt te leiden in een community waar ‘echte vriendschap’ nog nooit zo makkelijk is geweest.
Blauw-witte schermen
Want we facebooken vaak en veel. Hoe vaak en hoe lang we inloggen verschilt enorm, maar het gemiddelde per sessie ligt wereldwijd op zo’n twintig minuten. Dat stelt Experian, een groot Amerikaans bedrijf in social media research. Als ik rond kijk in de universiteitsbibliotheek is minimaal een vijfde van de schermen blauw-wit. Mijn generatie leeft daar een leven dat nooit slaapt en altijd te-gek is, altijd toegankelijk en interessant. Ook wanneer er gestudeerd moet worden.
Als je bedenkt hoe Facebook het mentale leven van sommigen heeft overgenomen is honderd dollar echt een schijntje. We checken in op A-locaties, maken foto’s die meteen gepost worden en delen intieme statusupdates. Het cleane Facebook-logo vind ik intussen beklemmend: Big brother is watching us – and he can- because we desperately want our five minutes of fame.
Personal branding
Facebook is niet de oorzaak maar wel machtig en vet geworden door de trend van alles-voor-de-buren 2.0, die het bedrijf likkebaardend aanschouwt: personal branding. Online zijn we niet onszelf maar een merk dat we in de markt moeten zetten. Dat is rationeel op professioneel vlak, maar als je het doortrekt naar het persoonlijke leven wordt het eng. Maar het gebeurt, kijk om je heen. Ingecheckt, getagd en geliked lijken we geleefd te worden door ons nooit slapende alter ego. Dansend in een club maken bekenden zich zorgen of er wel een merk-waardige foto online verschijnt. Gelukzalige terrasjes tellen niet als het niet gezien wordt door de anderen -online- op Facebook. Wat heb je aan mooie nieuwe schoenen of een nieuwe coupe als niet al je echte vrienden direct kunnen bewonderen hoe sexy jij er uitziet?
Functioneren terwijl je jezelf voortdurend digitaal brandmerkt heeft consequenties. We willen geliked worden door zoveel mogelijk mensen en bouwen daarom aan een sterk merk. We delen onszelf, geven een stukje weg: de sociale prijs die betaald wordt om nooit alleen te zijn. Vanaf de lente delen we onszelf niet alleen met Facebook, maar ook met de beurs. Versnipperd in tienduizend aandelen vragen we onszelf af (als het merk verouderd is) : “Maar, wie ben ik eigenlijk?”
Mensenhandel
Die 75 miljard is mensenhandel, of in ieder geval zorgvuldig opgebouwde identiteitenhandel. De aandelen zouden beter verdeeld kunnen worden over de gebruikers. Ze werken er zo hard voor. Maar zoals altijd: de dealer is slimmer en heeft ons mooi gepaaid. Niet met spiegeltjes en kralen maar met ego, eeuwige roem en vriendschappen. Verwoed bouwen we aan ons eigen merk – daarmee langzaam ons zelf verliezend – en genereren handel voor Zuckerberg.
Recent heb ik me voor een schappelijk sociaal prijsje uitgekocht: wat een vrijheid. Nooit meer Facebook. Nog voor geen honderd dollar.
Heleen de Kievith blogt op Code Rood
Foto CC: Tsevis