Ethiopiërs zijn geen zuivere negers; ze bevatten een flinke scheut Semitisch bloed. Dat blijkt uit DNA-onderzoek uitgevoerd door medewerkers van het Trust-Sanger Instituut en de universiteit van Cambridge. Die Semitische genen zijn drieduizend jaar geleden gearriveerd, zeggen de onderzoekers. Zo’n getal is niet meer dan een ruwe schatting, gebaseerd op allerlei aannames, maar de onderzoekers slaan er lekker nieuws uit. Drieduizend jaar geleden “is consistent with” het verhaal over de koningin van Sheba. Die zou omstreeks die tijd de beroemde koning Salomo hebben opgezocht. En ze zou, volgens de Afrikaanse versie van hetzelfde verhaal, zwanger zijn teruggekeerd naar Ethiopië. Dat kind was dus wellicht de oerdrager van de Semitische genen die de onderzoekers in Ethiopië hebben aangetroffen.
“Is consistent with“, het kan – schrijven ze. Die subtiele formulering bewijst ten eerste dat die onderzoekers weten hoe je een persbericht moet schrijven. Alles over de Bijbel, over Mozes, Jezus en ga zo maar door, staat immers garant voor aandacht in de media. Vooral Amerikaanse persbureaus zijn er dol op. De Bijbel is bewezen! God heeft toch gelijk! Maar ook hier in Europa (zo bleek maar weer) is een dergelijk ‘bijbel-ontmoet-wetenschap’-verhaal Gefundenes Fressen voor kranten en nieuwssites.
Wat de onderzoekers hiermee óók bewijzen is dat ze weten hoe je de Ethiopische autoriteiten (zonder wie dat onderzoek onmogelijk was geweest) moet kietelen. Namelijk door oude Ethiopische mythen te ‘bewijzen’. Ethiopiërs voelen zich geen ordinaire negers. Ze zijn trots op hun vermeende Semitische herkomst, zoals beschreven in hun oude bronnen. Die aardige onderzoekers mogen nu vast nog een paar jaar doorgaan met bloedmonsters verzamelen.
Maar hebben die Semitische genen iets met een Bijbelverhaal te maken? Nee, helemaal niks natuurlijk. Ten eerste: vermenging tussen Afrika en Azië ligt voor de hand en is niks bijzonders; het is in tienduizenden jaren vele malen voorgekomen. Die genetische uitwisseling zal vanaf omstreeks drieduizend jaar geleden steeds intensiever zijn geworden want dan ontstaat een intensief handelsverkeer tussen Egypte en het Midden-Oosten enerzijds, en India anderzijds. En dat loopt via de Rode Zee, met als tussenstations Jemen en Ethiopië. Syrische en Egyptische handelaren (die laatsten zijn al een mengvolk) vestigen zich in steden langs de Afrikaanse, Arabische en zelfs Indiase kust. Kortom vanaf dat moment kun je genetische vermenging verwachten. Daar heb je geen koningin voor nodig.
En dan is er dat verhaal zélf.
Ten eerste: dat rijk van de machtige Salomo heeft nooit bestaan. Echt niet. Nooit, nergens, in geen enkele kuil, vindplaats, inscriptie of geschreven bron (buiten de Bijbel) is ooit maar een spoortje van Salomo gevonden. Het hele verhaal van Salomo, zijn fabelachtige rijk en zijn rijkdom vormen een joodse politieke fantasie, daterend uit de vijfde of vierde eeuw voor Christus. (Toen het volk van Israël een onbeduidend onderdeel was van het Perzische, later het Macedonische rijk). Dat bezoek van de koningin van Sheba is er bij verzonnen om Salomo en al zijn wijsheid nog mooier te doen lijken. Ook zij is verder totaal onbekend, maar een land Sheba heeft wél bestaan; het komt in de Babylonische bronnen voor. Het gaat hier om een rijkje in het huidige Jemen. Niks Ethiopië, dus.
Het hele idee dat Sheba hetzelfde is als Ethiopië, en dat de koningin van Sheba zwanger zou zijn teruggekeerd, is ontstaan op basis van het Bijbelverhaal, in Ethiopië. Het dateert van kort voor het begin van de jaartelling, toen joodse immigranten en zendelingen, met die indrukwekkende Bijbel onder de arm, diepe indruk maakten op de Ethiopische elite. Waarschijnlijk hebben die zendelingen de Ethiopische heersers op het idee gebracht dat Sheba hetzelfde was als Ethiopië , en dat zij (dankzij die zwangerschap) afstamden van de grote koning Salomo. En dus eigenlijk een beetje joods waren. Dat vonden de Ethiopische koningen vast heel cool. De keuze voor zogenaamde joodse roots was politiek ook opportuun – maar dat vraagt hier te veel uitleg.
Samengevat, met hun opmerking “is consistent with” bewijzen die onderzoekers nog iets anders. Namelijk dat ze geen verstand hebben van de manier waarop de Bijbel is ontstaan, waarop mythen ontstaan, en welke functie mythen hebben. Ze houden vast aan de verouderde opvatting dat mythen een historische ‘kern van waarheid’ moeten bevatten. Dat ze zoiets als een misvormd geschiedenisboek vormen. Geen historicus die dat idee nog serieus neemt. Een mythe kán, maar hoeft beslist geen geschiedenis te bevatten; ze kan net zo makkelijk om volstrekt opportune, politieke redenen zijn verzonnen. Net als een subtiele opmerking in een ‘wetenschappelijk’ artikel.