Ordinaire gijzelingen heb je overal. Het is een incident. Het gaat om een lone wolf. Het heeft niets te maken met de islam. Deze bovenstaande vier zinnen zijn al voldoende voor de gemiddelde krantenlezer of nieuwskijker om te weten waar het over gaat. Inderdaad: moslimterrorisme. In het Westen, en dus ook in Nederland, bestaat de neiging om elk terroristisch incident dat gepaard gaat met “een zwarte vlag” zoveel mogelijk in een isolement te plaatsen. Zodra een moslim besluit om gekke dingen te doen, schieten we in een kramp en melden we liever niet direct wat we zien. Andersom is dat nooit het geval.
Als een Ku Klux Klan-puntmuts los gaat in een rant op YouTube, hebben we geen enkele moeite om het gedachtegoed van witte suprematie te bekritiseren of te ridiculiseren. Wanneer neo-Nazi’s besluiten dat het opleuken van oorlogsmonumenten met hakenkruizen een goede manier is om een vermeende übermenselijkheid te onderstrepen, zal niemand het in zijn hoofd halen om te zeggen dat dit “niets heeft te maken met het nationaal-socialisme”. Zelfs wanneer SGP-voorman Kees van der Staaij iets roept over ‘geen abortus na verkrachting’, heeft niemand er moeite mee om de vrouwonvriendelijke inborst van orthodox-christelijke gemeenschappen te benoemen. Op zulke momenten zit iedereen gezellig collectief-progressief te gniffelen.
Vanwaar dit spasme? Waarom schieten wij wél in een dubieuze discourskramp wanneer het gaat om terrorisme in combinatie met islamitische geloofsbelijdenis? Waarom meteen wanhopig debunken als “niets te maken met” wanneer het gaat om bijvoorbeeld de lichamelijke verminking (iets met messen en genitaliën) uit naam van de islamitische traditie?
Het kunnen, willen en durven erkennen van het schuine oog waar veel Nederlandse moslims mee te maken kregen na 9/11, en zeker na de moord op Theo van Gogh, of andersom: het erkennen dat de oorlogen in Afghanistan en Irak op dubieuze gronden zijn gevoerd, is heel iets anders dan elke vorm van kritiek direct wegzetten als “islamofobie”. Het erkennen dat racistische bagger ruimschoots en ongehinderd over het internet waart, is iets heel anders dan je afvragen waarom niemand hoeft onder te duiken voor het tekenen van een Jezus-cartoon, of je zorgen maken over het feit dat Nederlandse cabaretiers openlijk toegeven zelfcensuur te hanteren.
In een liberale samenleving zou er altijd discussie mogelijk moeten zijn over totalitair gedachtegoed, en hier valt naast extreem politiek gedachtegoed ook religieus gedachtegoed onder. Dus zowel orthodox-christelijk (hallo Veluwe!) als orthodox islamitisch (hallo Schilderswijk!), zowel nationaal-socialistisch (hallo voetbalhooligans in Vak X!) als extreem-links (hallo Internationale Socialisten!). De vijanden van een liberale samenleving zitten namelijk niet alleen aan de extreme rechter- of linkerzijde van het politieke spectrum, maar in elk totalitair dogmatisch denksysteem. In elke ideologie waar geen ruimte is voor discussie, debat, bevragingen, en in elke ideologie waarbinnen men meent de waarheid in pacht te hebben. Of deze “waarheid” nou wordt ingegeven door het waanidee van een god, het waanidee van genetische suprematie, of het waanidee van één zaligmakend politiek systeem zoals het communisme: elk verzet tegen debat en bevraging is vijandig voor een liberale samenleving.
Het gaat niet alleen om de geslotenheid van genoemde denksystemen, maar ook om de mogelijkheden van de samenleving hier veerkrachtig mee om te gaan. Zodra bepaalde opvattingen niet ter discussie mogen staan, worden leden van de groep die deze opvatting delen steeds fanatieker, en sluiten de groepsleden zich steeds meer af voor signalen die het tegendeel bewijzen. Dit geldt net zo goed voor de gesloten denksystemen binnen de liberale samenleving, als het loerende gevaar van gesloten denken door de liberale samenleving. Religie (alsook politieke ideologie) is een idee, een waarheidsclaim over hoe de wereld zou kunnen werken, een hypothese. Voor sommige mensen is religie echter geen hypothese, maar een waarheid waaraan de volledige eigen identiteit wordt ontleend. Waardoor elke vorm van kritiek op het idee, op het gesloten denksysteem, een aanval vormt op de identiteit van de ‘drager’ van de hypothese. Toch is het van belang om te benadrukken dat mensen er zelf voor kiezen om zich te liëren aan een religieus of politiek gedachtegoed. Simpel gezegd is er feitelijk weinig verschil tussen een gebbetje over de stereotype parelkettingen van VVD-vrouwen, de zwarte kousen waarmee gereformeerden op de Veluwe zich uiterlijk onderscheiden, of de jurkachtige klederdracht waarin moslimmannen zich plachten te hullen.
Toch zal niemand voor een gebbetje over parelkettingen moeten onderduiken, maar een cartoon, een getekende grap, over een centrale islamitische figuur, kan leiden tot agressieve gekken die bij je op de deur komen kloppen. Met een bijl. Door hier als samenleving met samengeknepen billen op te reageren en de aanleiding van dergelijke door “lone wolfs” gepleegde “incidenten” niet te adresseren, en daarmee het achterliggende, gesloten denksysteem van waaruit niet zelden (de dreiging van) geweld voortkomt te ontzien in het publieke oordeel, werkt averechts. Wat nog erger is (en wij ook in Nederland vooral de afgelopen jaren hebben gedaan) is om die discussie vervolgens voornamelijk over Nederlandse moslims te voeren, in plaats van met hen. Het meest sneue dieptepunt van blanke Nederlanders die het maatschappelijke debat voeren vanuit hun schotelwijkvrije omgeving is toch wel het EO-symposium I love moslims, waarin aan christenen werd uitgelegd hoe ze het beste om kunnen gaan met moslims.
Deze benadering schept eerder een afstand, dan vertrouwen en – daaruit voorvloeiend – debat. Een gevaarlijk ontwikkeling, want het is van vitaal belang om als liberale samenleving de discussie aan te blijven gaan met gesloten denksystemen. De suggestie dat je geen kritiek mag hebben op religieuze (of politieke) fanatici die menen dat mensen gedood mogen worden of minder rechten hebben omdat hun ideeën niet stroken met die van jou, is even gevaarlijk – zo niet gevaarlijker – dan het totalitarisme waar deze uit voortkomen.