Het Ministerie van Volksgezondheid trapte eind september in samenwerking met de Mental Health Foundation de eerste publiekscampagne tegen depressie af: Omgaan met depressie. Het doel van deze campagne is de kennis over depressie te vergroten, zodat we ‘normaal’ met deze ziekte omgaan. Volgens de World Health Organization staat depressie op de eerste plaats als het gaat om ziektelast en wereldwijd lijden momenteel 350 miljoen mensen aan deze ziekte. Ik zie dagelijks patiënten die hun omgeving niet durven te vertellen dat ze gediagnosticeerd zijn met een depressie en naast hun ziekte dus ook nog eens worstelen met eenzaamheid, schaamte en stigma. Naast de vele positieve reacties op de campagne waren er ook reacties die ik niet goed begreep. Zo schreef een psycholoog in de Volkskrant op 28 september dat een campagne tegen depressie juist meer depressie uitlokt, simpelweg ‘doordat je er aandacht aan besteedt’.
Als je geen aandacht besteedt aan een bepaald fenomeen, dan bestaat het niet of minder? Iets ontkennen in de hoop dat het niet bestaat noemen we volkspsychologie of een primitieve vorm van psychische afweer.
Ik vergelijk depressie altijd graag met suikerziekte, simpelweg omdat bij beide aandoeningen sprake is van aangetoonde lichamelijke ontregeling, waarbij bepaalde stofjes te weinig, te veel of in een onjuiste verhouding aanwezig zijn. Hierdoor veranderen bepaalde functies in lichaam en/of brein, waardoor er vervolgens specifieke symptomen kunnen optreden, zoals een te hoge bloedsuikerspiegel of een ontregelde stemming. Bij suikerziekte wordt nooit gesuggereerd dat minder aandacht tot minder patiënten leidt. Is deze bezorgde psycholoog bang dat mensen na een dagje somberen over een onredelijk afdelingshoofd massaal naar de huisarts rennen om zich vol te laten pompen met antidepressiva? Een campagne om kennis te vergroten is juist bedoeld om het verschil duidelijk te maken tussen ‘iedereen is wel eens somber, ga gewoon wat leuks doen’ en ‘hij of zij voldoet aan de criteria voor een depressie en moet behandeld worden’.
Een ander gehoord kritiekpunt is dat de campagne de ziekte depressie in al haar verschijningsvormen over dezelfde kam scheert.
Depressie is een spectrumaandoening en kan variëren van licht (dan kan hardlopen en het lezen van zelfhulpboeken helpen) tot ernstig met psychotische kenmerken (dan ontkom je soms niet aan electroshocktherapie) en alle verschijningsvormen daartussen. De ernst hangt vaak af van het aantal symptomen en de impact op het dagelijks functioneren. Sowieso moet je tenminste twee weken bijna voortdurend last hebben van tenminste vijf depressiesymptomen.
Het is van groot belang om de symptomen van een depressie goed te kennen en te herkennen bij jezelf of bij anderen. Veel mensen denken namelijk dat je bij een depressie alleen maar ‘een beetje somber’ bent en aangezien iedereen daar wel eens last van heeft liggen goedbedoelde maar zinloze adviezen op de loer. ‘Ga eens een weekendje weg’ kan misschien helpen bij wat tegenslag en de daaruit voortvloeiende somberheid. Een depressie bestaat echter uit meer symptomen zoals concentratie- en geheugenstoornissen, slaap- en eetstoornissen, gevoelens van schuld of waardeloosheid en gedachtes aan de dood of in ernstige gevallen zelfmoord. Jaarlijks komen bijna 1900 mensen om het leven door zelfmoord en zeker tien keer zoveel mensen doen een poging om hun leven te beëindigen. Dat zijn schokkende getallen, zeker als je bedenkt dat het vaak om jongeren gaat.
De campagne richt zich in het bijzonder op jongeren en dat is hard nodig omdat 1 op de 15 jongeren een depressie heeft en dat aantal neemt nog steeds toe. Bij volwassenen is dat 1 op de 20. De vraag is natuurlijk waarom jongeren tegenwoordig zo gevoelig zijn voor het ontwikkelen van een depressie. Er zijn allerlei hypotheses te bedenken, van een overload aan dagelijkse prikkels, tot de druk om te presteren en te voldoen aan vage en onhaalbare uitkomstmaten zoals ‘gelukkig’, ‘leuk’ en ‘succesvol’. Daarnaast worden veel jongeren tegenwoordig opgevoed als ‘geniale sneeuwvlok’, waardoor ze niet hebben leren omgaan met frustraties en in de problemen komen als er grote-mensen-tegenslagen op hun pad komen. Niet iedereen reageert met een depressie op nare gebeurtenissen, dat hangt af van je biologische kwetsbaarheid, dus of het in je genen zit. Bij hart- en vaatziekten zien we dat aanleg in combinatie met een bepaalde levensstijl bepaalt of iemand bijvoorbeeld een hartinfarct krijgt. Bij depressie is er sprake van een vergelijkbaar mechanisme en is de belangrijkste omgevingsfactor stress: alles wat het normale psychische evenwicht verstoort zoals een relatiebreuk, ontslag of verlies van een dierbare.
Kortom, een campagne om het gebrek aan kennis over depressie aan te pakken is hard nodig, want als je een depressie hebt ben je niet alleen en al helemaal niet gek!