Column

De eindevaluatie

22-06-2012 11:00

Nou Bert, daar zitten we dan.
“Ja.”
Het ging niet zo goed hè.
“Nee.”
Nou, vertel maar dan. Wat denk jij?’

“Ja jeetje, wat kan ik er nog over zeggen. Het ging gewoon niet. Gregory had het te druk met zijn nieuwe plaat en Arjen wilde niet luisteren. Daarnaast kon ik Ibi en Robin niet uit elkaar houden. Die twee waren niet bij elkaar weg te slaan. Mark heeft me er nog voor gewaarschuwd thuis in Meerssen, maar ja, als je dan thuis aan tafel zit denk je daar natuurlijk niet zo over na. Het zijn gewoon twee goede jongens natuurlijk. Dat ze verder met niemand praten kan ik natuurlijk ook niet zoveel aan doen.”

Juist ja. Maar Bert, je snapt toch wel dat je daar iets mee moet? Ik hoor van Kees dat Arjen nou niet bepaald onder de indruk was van je leiderschapskwaliteiten.
“Ja, Arjen, Arjen. Waar die met zijn hoofd zit weet ik ook niet. Je hebt het zelf kunnen zien, Arjen vervulde nou niet bepaald de voortrekkersrol in de groep.”
Waarom heb je ‘m daar dan niet op aangesproken?
“Dat heb ik gedaan.”
Hoe dan?
“Nou gewoon. Ik heb ‘m bij me geroepen en gezegd: ‘Zeg Arjen, zo doen we dat hier niet.’ Voor mij is daarmee de kous af.”
En voor Arjen ook, denk je?
“Dat weet ik niet. Dat gaat me verder ook niet aan, dat is zijn probleem.”

Maar Bert, correct me if I’m wrong, maar ik heb de indruk dat je dat twee jaar geleden toch heel anders had aangepakt.
“Ja hoor eens, we zijn allemaal twee jaar ouder geworden. Ik ga dingen niet zitten herhalen. Die jongens zijn oud en wijs genoeg om zelf beslissingen te nemen.”
Eh nou, dat valt nog maar te bezien dus…
“Hoe bedoel je?”
Nou, wij hebben toch wel de indruk dat ook dat een deel is van je takenpakket.
“En daar komen jullie nu mee? Dat mag ik verdorie toch zelf bepalen zeg. Twee jaar geleden ging het allemaal prima en nu zou mijn werkwijze opeens niet meer werken? Kom nou zeg, wat een onzin.”

Nou, zo te zien had je misschien wel wat kunnen veranderen hier en daar…
“Veranderen hier en daar? Wat bazel je nou? We zijn verdorie geen zwemmers waar ze elk seizoen in een ander haaienpak zwemmen. En daar komt nog bij, ik ben 60, ik ga me echt niet aanpassen aan een paar van die snotneuzen van in de twintig. Ik kijk wel uit zeg. Zometeen ga je me toch vertellen dat het mijn schuld is dat we niet hebben kunnen slapen en trainen in de buurt van Charkov. Ik bedoel, weet ik veel dat Krakau op vijf uur vliegen ligt van Charkov. Niet om het een of ander hoor, ik ga daar natuurlijk niet over, maar het is nou niet bepaald handig om voor elke wedstrijd naar dat klotevliegveld te rijden en heen en weer te vliegen. Weet je wel dat Mark en ik daar echt slecht tegen kunnen? Stap je uit, is het opeens vijftien graden warmer! Dat hadden jullie ook wel wat handiger kunnen aanpakken.”
Nee inderdaad, dat hebben we niet zo handig gedaan.
“Niet zo handig gedaan? Ik word verdikkeme eerste in die klotepoule, en in plaats van nou effe die uitslag van de EK-loting af te wachten boeken jullie een of ander tweederangs hotel in Polen. En wij maar heen en weer vliegen. Lekker is dat.”

Nou Bert, niet moeilijk gaan doen nu. Jullie hadden een prima hotel.
“Ja oké, daar gaat het verder ook niet om. Waar het om gaat is dat we ons geen moment hebben thuis gevoeld daar. Hoor je dat, geen moment!”
Tja, dat is vervelend.
“Terwijl, hoe doen die Duitsers dat dan? Dat wil ik nou wel eens weten. Die zitten ook ergens aan de Oostzee en die hebben er totaal geen problemen mee. Bizar toch?”
Ja ja ja, daar vraag je me wat. We kunnen wel eens kijken bij de Duitsers, maar ik betwijfel of ze iets tegen ons zullen zeggen.
“Ja nou ja, dan weet ik het verder ook niet hoor. Kijk, we zitten hier wel mooi een beetje te ouwehoeren, maar ga jij de pers maar lekker vertellen waar het aan schort. Ik vertik het.”
Maar waar schort het dan aan, Bert?
“Ja, dat zeg ik toch net! Vraag het aan de Duitsers!”
Wat moet ik aan de Duitsers vragen dan?
“Waar het bij ons aan schort natuurlijk! Moet ik alles voorkauwen?”

Nou Bert, ik weet niet of dit echt zin heeft, op deze manier met elkaar evalueren.
“Ah joh, dat hele evalueren slaat natuurlijk nergens op. We hadden het gewoon even niet, klaar uit.”
Ja maar ja, toch knap lullig.
“Knap lullig ja, inderdaad.”
En nu, wat gaan we doen?
“Ja weet ik veel. Beslis jij maar.”
Misschien toch maar een en ander veranderen?
“Misschien wel ja.”
Goed, dan stel ik voor dat we hier maar een keer goed voor moeten gaan zitten. Stel jij maar een datum voor.
“Oké, dat is goed. Je hoort nog van me.”

Matthijs Kruk is sportpsycholoog bij Sportgeest in Amsterdam en publiceerde eerder wetenschappelijke artikelen en columns in diverse sportmedia. Komende sportzomer schrijft Kruk wekelijks over de psychologische aspecten in de sport.