Sinds de verkiezingen in Nederland en Frankrijk danst de Europese elite de polka. Het populisme heeft niet gezegevierd en alle zwarte scenario’s die het einde van de EU zouden inluiden zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. Ook in Nederland liet premier Mark Rutte (VVD) zich ontvallen dat het ‘verkeerde populisme’ niet gewonnen heeft.
Toch is de oorzaak van de Europese euforie een andere: de nieuw gekozen Franse president Emmanuel Macron. Deze Verlosser is nu de hoop van Europa. Tijdens de EU-top afgelopen week lag de naam van Macron op ieders lippen. Voorop de Duitse bondskanselier Angela Merkel met in haar kielzog de eurodronken voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker. Het lijkt wel of de Europese elite aan een bipolaire stoornis lijdt. Plotseling ziet iedereen weer ‘het Europese licht’ met oude en nieuwe vergezichten. De pro Europa agenda van Macron valt als regen op dorstige aarde, maar de problemen van gisteren zijn daarmee niet opgelost. De roze wolk waarop de eurofielen inmiddels alweer zitten kenmerkt hun vurige wensdenken.
Op het wensenlijstje van president Macron staat onder andere een minister van Financiën voor de eurozone, Eurobonds en een gemeenschappelijk werkloosheidsfonds binnen de EU. De Europese Commissie vindt dat het tijd wordt voor een EU belasting. Kortom allemaal plannetjes die tot meer integratie moeten leiden met als einddoel een federaal Europa onder leiding van Frankrijk en Duitsland. In die volgorde. Immers Frankrijk wil graag de inspirerende intellectuele kracht binnen Europa zijn, maar heeft daar de economische ‘dommekracht’ Duitsland voor nodig. De eer is voor Frankrijk, de rekening voor Duitsland én Nederland, dat de grootste nettobetaler per inwoner van de EU is.
Frankrijk is de vertegenwoordiger van de zwakke Zuid-Europese landen, die niets liever willen dan dat de eurozone, onder het mom van solidariteit, in een transferunie verandert. Het zuiden de lusten, het noorden de lasten. Solidarité a la Méditerranée. Want laten we wel wezen, de noodzakelijke herstructureringen van de economieën in Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Griekenland komen gewoon niet van de grond, mede dankzij het genereuze beleid van de Europese Centrale Bank, onder leiding van de Italiaan Mario Draghi, met zijn desastreuze lage rentebeleid en opkoopprogramma van staatsobligaties.
Vooropgesteld dat je iemand het voordeel van de twijfel moet gunnen, maar het wensenlijstje van president Macron klinken mij iets te bekend in de oren. Niet voor niets refereert Macron aan de ‘gouden tijden’ onder leiding van het duo Francois Mitterand, oud-president van Frankrijk, en de recent overleden Duitse oud-bondskanselier Helmuth Kohl, tijdens de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. De snode plannetjes van die twee hebben geleid tot invoering van de euro, de grootste miskleun sinds het bestaan van de Europese Unie. Tot op de dag van vandaag ervaren we de naweeën van de eurocrisis met als absoluut dieptepunt het feit dat de landen buiten de eurozone er economisch beter voorstaan dan de eurolanden. Het zal mij niet verbazen wanneer op termijn blijkt dat president Emmanuel Macron de EU alsnog oude Franse wijn in nieuwe zakken heeft geschonken.
Mijn bedenkingen bij de mooie woorden van president Macron zijn gebaseerd op ervaringen met Frankrijk in het verleden. Sinds de invoering van de euro heeft Frankrijk zich nog geen enkele keer gehouden aan het stabiliteitspact. Keer op keer worden de begrotingsregels geschonden, en telkens komt Frankrijk er mee weg. Op vragen van kritische journalisten aan de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker vorig jaar bij een bezoek aan Parijs, waarom Frankrijk niet gesanctioneerd wordt wegens de herhaaldelijke begrotingsovertredingen, was het verbijsterende antwoord van Juncker “Omdat het nu eenmaal Frankrijk is”. Zowel in Berlijn als Brussel zit die gedachte muurvast tussen de oren. Frankrijk is nu eenmaal onontbeerlijk voor het functioneren van de Europese Unie, vindt men. Zonder Frankrijk géén EU en dus mag Frankrijk zich meer permitteren dan de andere landen. De EU meet duidelijk met twee maten. President Macron wéét dat en heel Frankrijk weet dat.
De structurele hervormingen die Frankrijk al jaren moet doorvoeren zoals het verhogen van de pensioenleeftijd, overheidsuitgaven beperken, vereenvoudiging van het belastingstelsel en het aanpakken van de werkloosheid, die al jaren rond de 10 procent schommelt, zou met de komst van de nieuwe president definitief aangepakt moeten worden. Het Franse volk en de vakbonden kennende zie ik dat voorlopig niet gebeuren. President Macron heeft zich met zijn pro Europa offensief kundig gepositioneerd en daarmee razend snel krediet opgebouwd binnen de Europese elite. Dát is zijn wisselgeld mochten zijn hervormingsplannen niet slagen. Emmanuel Macron is hyper intelligent. Met zijn Europese vlucht naar voren heeft hij tijd gekocht. Tegelijkertijd laat de EU zich maar wat graag door de Franse president een oor aannaaien.
De onvrede onder de Europese bevolking is niet verdwenen, hooguit wat op de achtergrond geraakt. Een verdere integratie van EU landen zal op grote weerstand stuiten. Daarbij zal er een einde moeten komen aan de dominerende rol van Duitsland en Frankrijk binnen de EU, zeker na de Brexit. De vanzelfsprekendheid waarmee politici en media spreken over de plannen van de as Parijs – Berlijn met Europa stuit mij als inwoner van Nederland tegen de borst. De EU bestaat op dit moment nog uit 28 landen. Daar mogen 2 landen, hoe groot en belangrijk ze ook mogen zijn, niet als een vanzelfsprekendheid de dienst uitmaken, waarbij de andere 26 landen maar slaafs te volgen hebben.
Dat gezegd hebbende zou ik het nieuwe kabinet willen vragen het Nederlandse volk duidelijk te maken wat Nederland nu precies met Europa wil. Hoe staat Nederland tegenover de toekomstige ontwikkelingen binnen de EU en de eurozone? Laat de toekomstige premier helder stelling nemen over wat de voorkeuren zijn, wat Nederland beslist niet wil en wat wij zoal nog te verwachten hebben vanuit EU perspectief. Tot nu toe is de ervaring dat onze regering dubbelzinnig is en met twee monden praat, door in eigen land en in Brussel verschillende dingen te zeggen en vervolgens op papier te tekenen.
De indruk wordt altijd gewekt of Nederland op Europees niveau alles maar overkomt en dat wij als klein land geen andere opties hebben. Ook dat is een belangrijke bron van de anti EU sentimenten in Nederland. Dat wij als relatief klein land in Brussel nauwelijks invloed hebben over zaken die ons aangaan en dat we altijd maar moeten afwachten wat er morgen weer per verrassing uit de Brusselse koker rolt.
Na het verlies van Groot-Brittannië als partner binnen de EU zal Nederland duidelijker én krachtiger voor de eigen belangen moeten opkomen. Maar ja, daar is wel ruggengraat voor nodig, en dat heeft premier Mark Rutte tijdens zijn opvolgende regeerperiodes helaas te weinig getoond in Brussel.