Ooit vroeg een jongen die bij dezelfde organisatie werkte als ik of hij mijn endorsement kon krijgen op LinkedIn. Ik weigerde beleefd. Niet omdat ik hem incapabel vond, maar ik had simpelweg geen idee van zijn kwaliteiten. Dat was niet raar, we hadden niets met elkanders werk te maken. Hij hield zich bezig met IT en financiën, ik tikte stukjes. Referenties behoren te komen van vakgenoten, klanten, leidinggevenden of directe collega’s. Zulke mensen kunnen inschatten of je capabel bent om een bepaalde functie te vervullen en aangeven welke kwaliteiten je bezit. Tijdens voetbalweekendjes word ik opgezadeld met de pot en op mijn veertiende verdiende ik een zakcentje met het runnen van mp3-websites, maar dat leek mij te mager om een oordeel te vellen over zijn capaciteiten als penningmeester of IT-verantwoordelijke.
Wervende tekstjes
Tot voor kort werkte op LinkedIn deze ideale manier. Mensen kregen louter endorsements van voormalige chefs, afdelingsgenoten of klanten. Doorgaans kon je in zes à acht – in superlatieven opgestelde – zinnen alles te weten komen over iemands capaciteiten. In deze promotiezinnen werd heel wat ‘gedelivered’. Er zijn ‘team players’ en ‘creative thinkers’ die een ‘added value’ leveren terwijl ze ‘fun’ zijn om mee te werken. Veren in reten steken doen het liefst in het Engels. Dat staat zo wereldwijs, ook al weten we dat die persoon na twee weken Zuid-Frankrijk al heimwee heeft en daarom nimmer over de grens zal werken. Ondanks dat ik mij afvraag in hoeverre deze wervende tekstjes ooit van invloed zijn geweest op een carrièrepad, vind ik ze een stuk sympathieker dan het nieuwe endorsen van LinkedIn.
Endorsement light
Sinds enkele weken is er namelijk een light-versie van endorsen. Geen zorgvuldig getikt tekstje, maar gewoon met een paar muisklikken aangeven of iemand bepaalde ‘skills’ bezit. Elke keer als ik nu de pagina van iemand uit mijn netwerk bezoek vraagt het zakelijke netwerk of ik de door de persoon opgegeven vaardigheden wil bevestigen. Neuh, denk ik dan. Complimentjes moeten cachet hebben. Door gemakzuchtig te bevestigen dat iemand goed is in ‘Dutch’, ‘Creative Writing’ of ‘Social Media’ bewijs je hem geen dienst. Het is verschrikkelijk nietszeggend. Goed met “social media”. Betekent dit dat je weet hoe je een tweet moet plaatsen of betekent het dat je een complete social mediastrategie voor een groot bedrijf kan opstellen?
Applausmachine
Het is zonde dat een serieus platform als LinkedIn meegaat in de Facebookisering van (social) media. Alles moet likeable zijn. Onze online sociale netwerken zijn niets anders dan ordinaire applausmachines. Hierbij wordt steeds minder waarde gehecht aan de inhoud van de toegezwaaide lof, maar concentreert men zich op de hoeveelheid ontvangen likes, retweets, volgers en nu dus ook endorsements. Mocht ik in de positie van werkgever zitten, dan zou ik mij niets gelegen laten aan snelverkregen schouderklopjes. Dan zou ik vertrouwen op mijn vermogen om kwaliteit in mijn eigen vakgebied te herkennen. Schrijven dus. Zo complimenteerde ik Rutger Bregman ooit met zijn schrijfsels voordat hij Volkskrant-redacteur werd en sommeerde ik Twittervolgers om aan de rechterzijde René van Leeuwen te volgen op Twitter toen hij nog zwitsalcolumnist op VK was. Nu ik dat zo bedenk, het wordt tijd om “talentscouting” aan mijn LinkedIn-skills toe te voegen.
Tim Jansen schrijft elke donderdag een column over social media