‘Een krachtig signaal’. Zo omschreef Frank Miedema, in een twitter afgelopen zaterdag het interviewtje in de NRC met econoom en filosoof Ingrid Robeyns. Miedema is de voorman van Science in Transition. Hij trekt graag ten strijde tegen ‘perverse prikkels’ in de wetenschap. De term alleen al is voldoende om menige collega op de kast te krijgen. Dus na zo’n tweet verwacht je van Robeyn een krachtig pleidooi te lezen voor vernieuwing. Maar wat zegt ze? De discussie over de taak van de universiteit gaat volgens haar te veel over:
‘Moeten we meer geld overhevelen van de eerste geldstroom, vaste budgetten voor universiteiten, naar de tweede geldstroom, competitie om onderzoeksgelden? Hoe krijgen we meer aansluiting bij de door de Europese Unie gedefinieerde onderzoeksthema’s om zo meer geld uit Europa binnen te halen?’
Volgens haar is dat een fundamenteel andere en verkeerde kijk op de universiteit. De fundamentele rol moet zijn: ‘Centrum voor kritisch en onafhankelijk nadenken. Met onderzoekers die niet buigen voor externe invloeden en voor wensen van financiers, maar die de waarheid zoeken.’
Als ik zoiets lees, en de reactie van Miedema, dan vraag ik me af of Science in Transition wellicht een geheime agenda heeft. Stiekem wil die club gewoon dat alles bij het oude blijft. Natuurlijk, veel tranen om die prikkels en zo, en natuurlijk moet de wetenschap haar leven beteren – maar eigenlijk vindt Frank dat alles moet blijven zoals het was. Of nóg beter: terug naar hoe het vroeger was.
Dat ‘krachtige’ signaal van Robeyn is zwaar versleten. Het is al dertig jaar oud. Ever since de overheid zich ging bemoeien met de wetenschap aan de universiteit, zijn er regelmatig wetenschappers opgestaan die luidkeels begonnen te jammeren dat de Gouden Tijden van vrijheid en onafhankelijkheid bedreigd werden. Dat ze hun nobele taak de mensheid te verlichten,niet langer konden uitvoeren. Het was vaak aangrijpende verzetspoëzie.
Nu Robeyn ook weer, met dat ‘zoeken naar waarheid’. Maar iedereen met een vleugje universitaire opleiding kijkt daar dwars doorheen. Wetenschappers zijn gewone mensen. Ze willen net als elke vuilnisman en portier gewoon hun eigen ding doen, zonder bemoeienis van bovenaf. Ze willen hun eigen vlees keuren. En dat kunnen ze, zeggen ze, want ze zijn, vinden ze, slimmer en kritischer en eigenlijk ook ethisch hoogstander dan gewone stervelingen. Kijk, dié moet je controleren. Zij niet.
Geef ons nou maar dat geld, zo luidt al dertig jaar lang hetzelfde liedje, dan leveren wij een keertje de waarheid. Maar de wereld trapt er niet meer in. En het lijkt wel alsof de wetenschap dat na al die jare nog seeds niet door heeft. Niet door wíl hebben. Neem het ze niet kwalijk. Ze leefden ooit als God in Frankrijk.
Kan de wetenschap zonder toezicht? De vele gevallen van fraude bewijzen dat dat gewoon niet waar is. En de manier waarop de wetenschap de afgelopen decennia met fraude is omgegaan, bewijst dat het idee dat deze sector zijn eigen boontjes wel kan doppen, ook al niet klopt.
Onafhankelijk toezicht is noodzakelijk. Maar niet alleen ter bestrijding van fraude. Ook, en juist, als het gaat om het besteden van geld. Er worden nog steeds massa’s onderzoek verricht waarbij de maatschappelijke (of klinische) relevantie vér te zoeken is. En daarbij is duidelijk dat de manier waarop dat geld wordt verdeeld, verworden is tot een dwaze mallemolen.
Ze kunnen ongestraft jarenlang gegevens uit hun duim zuigen (Stapel), ze flansen uit eerdere publicaties ‘topartikelen’ in elkaar (zie de affaire-Nijkamp), ze kunnen ongestraft en op grote schaal rotzooien met statistiek (zie het artikel van Sophie van der Sluis in Nature neuroscience van afgelopen week), ze kunnen volslagen onzinartikelen plaatsen in boeken en tijdschriften, et cetera. Hoog tijd voor een Transition. Maar dan geen Transition richting: wij hebben altijd gelijk.
Het is mooi geweest, dat gebabbel over ‘de waarheid’ zoeken, en ‘dus laat ons onze gang maar gaan’, want het is ergens gruwelijk mis gegaan. De wetenschap heeft het odium gekregen met geld te smijten en de zaak te beduvelen. Terecht of niet – dat odium heeft de wetenschap volledig aan zichzelf te danken. Men doet maar. Een beetje middelbare school dat dergelijke dingen flikt was allang gesloten. Wat doet de wetenschap? Schoon schip? Welnee. Men fluit het oude liedje. Men bezingt de eigen voortreffelijkheid.
En dan de universiteit. Moet dat de vrijplaats zijn voor kritisch en onafhankelijk (lees zonder behoorlijke checks and balances) nadenken? Ten eerste, dat is ze nooit geweest. Grijp een biografie van een grote Nederlandse (universitaire) wetenschapper en je leest dezelfde sores als waar nu zo hard over wordt geklaagd. Niet buigen voor externe invloeden? Dan hadden we hier nog steeds alleen theologen afgeleverd.
Ten tweede: wat de universiteit ooit, in de fantasie van wetenschappers, ook geweest moge zijn, doet volstrekt niet ter zake. Op dit moment is ze al zo’n veertig jaar een instituut voor grootschalig onderwijs. Zoveel mogelijk mensen moesten een zo hoog mogelijk diploma kunnen krijgen. Dat was immers ‘zelfontplooiing’- en nog goed voor de economie ook! Aan die ontwikkeling kan de universiteit zich niet onttrekken. Onderwijs, dàt is de primaire taak. Dat heeft Den Haag scherp op het netvlies staan. Als we niet weg willen zakken, moeten de universiteiten flink aan de bak.
Ten minste, dat had veertig jaar geleden moeten gebeuren, En er is sindsdien bedroevend weinig gebeurd. Het universitaire onderwijs is, zoals iedereen weet verwaarloosd, versnipperd en verouderd. Al veertig jaar lang wordt er aan de universiteiten vrijblijvend gekletst over onderwijsvernieuwing. Gevolg: de goede voorbeelden zijn nog steeds met een lampje te vinden. En dat komt omdat de wetenschap en de wetenschappers de universiteiten gijzelen. Zij hebben veel te veel invloed.
En dus vinden universiteiten onderzoek, onderzoekers, peperdure apparatuur, ‘toppublicaties’ en geile internationale lijstjes veel en veel belangrijker dan een goed, praktische opleiding voor het denkende deel der natie. Als er ergens een Transitie moet plaatsvinden, dan is het daar. En elke Transitie van de universitaire wetenschap mag slechts een afgeleide zijn van deze veel belangrijkere onderwijstransitie.
Het is te hopen dat Den Haag heel snel een einde maakt aan de huidige scheefgroei. Een krachtig signaal richting de wetenschap is dringend gewenst. Ook voor de wetenschap zélf. Want als de wetenschap niet wakker wordt, niet ophoudt met dromen over ‘onafhankelijk nadenken’, en niet zélf de problemen oppakt, dan gaat De Haag dat straks doen. En dan krijgt de wetenschap een Transitie voor de kiezen van heb ik jou daar.
En ook dat heeft de wetenschap dan volledig aan zichzelf te danken.