We hebben er iets nieuws bij sinds Donald Trump is aangetreden, en het heet ‘alternatieve feiten’. Hoewel, nieuw? ‘De waarheid gaat het zwaar krijgen,’ zei Matthijs van Nieuwkerk tijdens De Wereld Draait Door op 24 januari . Ik moest erom lachen, want hallo, wij hebben hier Wilders, he? De koning van de alternatieve feiten. In Nederland is 6 procent van de bevolking moslim, toch dreigt de man die voortdurend spreekt over de ‘tsunami van islamisering’ met zijn partij de meeste Kamerzetels binnen te halen.
Andere grootmeesters op het gebied van alternatieve feiten zijn onze net afgetreden minister van Veiligheid en Justitie en onze premier. Het kabinet bevat verder nog een complotdenkster – met haar eigen alternatieve feiten – en iemand die zich vasthoudt aan één enkel feit, en dat is het getal 130.
Feiten berusten vaak op afspraken: dat geldt bijvoorbeeld voor ziekten, maar ook voor nieuwe diersoorten en, zelfs, ontdekkingen. En al die prachtig ingekleurde hersenscans die je zo vaak ziet: het zijn geen feiten, maar afspraken over ingewikkelde berekeningen. Ook ‘meten is weten’ is betrekkelijk; over de feiten die geluidsmetingen opleveren bijvoorbeeld, wordt met regelmaat getwist.
Politici houden van feiten die hun gelijk bewijzen; journalisten zijn uit op publiektrekkende feiten; lobbyisten presenteren feiten die het organisatie- of bedrijfsbelang ondersteunen. De selectie van feiten staat in dienst van het doel dat ze moeten dienen. Daar komt bij dat de meeste feiten hun betekenis pas krijgen in een context; ze spreken maar zelden voor zichzelf.
De grens tussen feit, alternatief feit, fabel en leugen is daarom helemaal niet zo scherp als je zou hopen. Dat wordt nog knap lastig, de komende zeven weken.