Een vlieg valt in gewijd water: is de vlieg heilig geworden of is het water ontheiligd? In vroeger tijden leidden dergelijke meningsverschillen tot religieuze conflicten en met een beetje pech tot de zoveelste kerkafsplitsing. Afgezien van wat rood aangelopen ouderlingen met te hoge bloeddruk en schuimresten rond de mond, vormden dergelijke nostalgische conflicten geen bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer en ging een ieder uiteindelijk weer over tot de orde van de dag. Een grensoverschrijdende heg, losgeslagen subwoofers of een conifeer die de zon aan het zicht onttrekt: de rijdende rechter overzag het allemaal en met een ferme klap op de schouder werden de meesten twisten beslecht.
Het zal u niet ontgaan zijn dat onze maatschappij razendsnel verandert. Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met morele dilemma’s die de gemoederen tot grote hoogtes opzwepen: racisme, seksisme, seksistisch racisme, racistisch seksisme, ga zo maar door, ik hoop dat u het wél begrijpt. Toen Phil Bloom in 1967 naakt op de beeldbuis verscheen was dat wereldnieuws en werden er zelfs Kamervragen gesteld. Leidde een paar jaar geleden een provocatieve boerka nog tot ontroerende discussies, nu zijn common places zoals homo’s, varkensvlees, kerst, alcohol en Joden kwetsend en aanstootgevend geworden voor bepaalde bevolkingsgroepen.
Andersom worstelt bijvoorbeeld Enschede met de geluidsoverlast van een moskee en staat de Kuipersdijk op haar achterste benen ondanks de ‘constructieve gesprekken’ met de zoveelste werkgroep. Of neem het toelaten van de hereniging van minderjarige bruidjes met hun bejaarde echtgenoot: dit staat haaks op onze normen en waarden. ‘Respect’, verzoenend theedrinken, samen couscous met hutspot eten gaat ‘m niet meer worden als de fundamentele verschillen Grand Canyon-achtige proporties krijgen en er steeds meer spanning komt te staan op de grenzen van ons dagdagelijkse Lebensraum.
Hoe moeten we in ‘godsnaam’ verder met elkaar, hoe gaan we het regelen?
Nadere bestudering van de Grondwet biedt weinig soelaas. Vrijheid van meningsuiting, het gelijkheidsprincipe en godsdienstvrijheid zijn mooie principes, maar onze huidige conflicten lossen we er waarschijnlijk niet mee op.
De wollige D66-achtige uitspraak ‘mijn vrijheid eindigt waar die van een ander begint’ is leuk voor een intellectuele discussieavond in de Rode Hoed, maar helpt ons in de praktijk ook niet echt verder. Politieverordeningen dan? Die gaan meestal over zwerfvuil, drugs-en geluidsoverlast en wildplassers.
Kortom, een adequaat juridisch kader om onze pluriforme maatschappij in de juiste banen te leiden ontbreekt tot op heden en we hebben feitelijk te maken met botsende grondrechten. Je kan per situatie proberen om de belangen zorgvuldig af te wegen. Bijvoorbeeld bij de moskee in Enschede: hoe groot is het belang om middels een sirene mensen op te roepen tot gebed versus in dit geval de vrijheid om je godsdienst op de voor jou bekende manier te beleven en te belijden. Je kan beargumenteren dat we anno 2016 ook over andere communicatiemiddelen beschikken om gelovigen uit te nodigen voor gebed, ik denk bijvoorbeeld aan Whatsapp of een Facebookgroep. Of moet je overwegen om toch een plaatselijke verordening uit te vaardigen: in buurten met een bepaald percentage moslims mogen homo’s niet hand in hand over straat lopen?
Je kan natuurlijk beargumenteren dat er een hiërarchie van Grondrechten bestaat. Westers-christelijke belangen worden als eerste behartigd, pas dan de belangen van nieuwkomers. Dit is voor sommigen een logische oplossing, maar voor anderen een klap in het gezicht omdat dit hiërarchisch perspectief de maakbare multiculturele samenleving genadeloos onderuit haalt. Die sprookjeswereld is sowieso verleden tijd en hopelijk realiseren de ‘bruggenbouwers’ zich dat bepaalde projecten een bridge too far kunnen zijn als voldoende realiteitszin ontbreekt.
De kernvraag die we nu moeten beantwoorden is: wie past zich aan aan wie en hoe gaan we het regelen?