De omgangsvormen in Straatsburg worden maar ruwer en ruwer, terwijl het Europees Parlement maar al te vaak zijn machteloosheid moet erkennen. Beter is het als politici zich bezig zouden houden met hun core business: politiek maken en de democratie beschermen. Het was weer een roerige week in Straatsburg. Om de achterban van zijn CSU in toom te houden en daarmee Angela Merkel te steunen schoot Manfred Weber, de leider van de EPP-fractie uit zijn slof; om te verhullen dat de eengemaakte economie waar zoveel banken van hebben geprofiteerd, een liberale wensdroom is waar vooral het bedrijfsleven van profiteert en om straks zuchtend en steunend toe te geven dat Griekenland dan toch maar een volgende lening moet krijgen, hield Guy Verhofstadt een stoer en boos verhaal. Het is allemaal voor de bühne, en het lost allemaal niets op. Ook het Europees Parlement gaat uiteindelijk niet over de te zetten handtekeningen.
Eén van de dieptepunten van de week was het optreden van een van de ergste dwaallichten die het tot Europarlementariër heeft geschopt: Janusz Korwin-Mikke. Deze mijnheer is niet alleen tegen het vrouwenkiesrecht (vrouwen zijn volgens hem minder intelligent en vaker voorstander van een welzijnsstaat), maar ook een erkend tegenstander van de mogelijkheid om overal in Europa treinkaartjes aan te kunnen schaffen voor alle treinstations in Europa. Dit feit onderstreepte hij door de Hitlergroet te brengen terwijl hij uitriep: “We zeggen altijd dat ons parlement diversiteit verdedigt, maar altijd als er gestemd wordt, gaat het over eenwording. Deze keer is het “Ein Reich, Ein Volk, Ein Ticket”.
Zoals gebruikelijk, werd er niet, of lauw op gereageerd. Soms schopt een nazi-vergelijking het wel eens tot wat youtube-filmpjes, maar in het Parlement zelf, waar de emoties toch hoog kunnen oplopen, is men al heel wat gewend, en kijkt men al niet meer op van een grove uitlating meer of minder. Ik zat ook eens op de publieke tribune toen de toenmalige Europarlementariër voor het British National Front Nick Griffin taal uitsloeg die sinds een half decennium voor de helft van de vorige eeuw nauwelijks nog in Europese parlementen te horen was toen hij het had over
“An unholy alliance of leftists, capitalists and Zionist supremacists has schemed to promote immigration and miscegenation with the deliberate aim of breeding us out of existence in our own homelands.”
En ook de afgelopen dagen werd er geen opmerking van orde gemaakt over de stijl of taal van het Europees Parlement; alleen een oproep om ordentelijker te stemmen zodat iedereen eerder naar huis kon. Het heeft de media niet gehaald, net zo min als de keurige speech van Gianni Pittella, de voorzitter van de S&D-fractie. De tweede groep in het Europees Parlement, en met een afgewogen verhaal. Niet interessant dus voor het journaille, en niet voor de felle protagonisten van gene zijde die in de felheid en ruziezoekende toon hun gelijk bevestigd zien.
Leidt het allemaal tot iets? Natuurlijk niet. De Europeaan weet dat Verhofstadt wel doet alsof hij een boze schoolmeester is die boos is op het jongetje dat zijn strafregels niet heeft geschreven, maar dat hij dat jongetje niet de klas uit zal sturen. De Europeaan, die zich toch al vaak afvraagt wat die 751 volksvertegenwoordigers nu doen in dat verre Brussel en dure én verre Straatsburg, stemt uit loyaliteit en vaker ondanks de vertegenwoordigers dan dankzij. Die arme Europeaan ziet dat de Europese Unie, uitgevonden om vrede te bewerkstelligen in Europa, daar steeds moeizamer in slaagt.
Europarlementariërs moeten vaker politiek maken van wat er in Straatsburg gebeurt: uit de maatschappij oppikken wat er gebeurt, een mening erover vormen en die uitdragen, dat omzetten in regelgeving, en weer aan de maatschappij uitleggen watskeburt. En politici moeten zich altijd inzetten voor het meest waardevolle waar ze zich mee bezig kunnen houden: het beschermen van de democratie. Door feiten te noemen zonder de context te vergeten, door een balans te vinden tussen vrijheid die geen losbandigheid is, en orde die geen dictatuur is, en zich telkens weer uit te spreken tegen de dwaallichten, raddraaiers, politieke querulanten en fascisten die de democratie ondermijnen met hun giftige geraaskal.