Het schijnt tegenwoordig zelfs al zo ver te zijn gekomen dat we zogeheten ‘islamapologeten’ min of meer expliciet te verstaan geven dat ze bloed aan hun handen hebben. Sterker – iedereen die niet voordurend bij alles wat er tussen Rabat en Surabaya misgaat om het hardst roept dat het de schuld is van Mohammed of Koran, is feitelijk verdacht, en op z’n minst schuldig aan policorslinkse wegkijkhypocrisie. Ergens heeft het iets kinderlijks, die schrille opgewondenheid over moslims, en die dwangmatige neiging om alles wat niet deugt via de woestijnprofeet en zijn heilige boek, direct op het bordje te schuiven van het progressieve deel van de natie. Vooral dat laatste: alsof misstanden in de islamitische wereld pas écht de moeite waard zijn als je ze kan gebruiken om Femke Halsema op haar nummer te zetten – “Hee, er wordt in Jemen een meisje van acht kapotverkracht! Verdorie, zie je wel: Femke is stom!” Maar stiekem is het natuurlijk allang niet meer kinderlijk. Het is eerder kwalijk.
Kwalijk? Ja. Kwalijk. Mag je niet zeggen, eigenlijk, want voor je het weet vind je weer dat de dingen niet gezegd mogen worden, of demoniseer je je retorische opponent. Laat iedereen vooral alles zeggen wat hem of haar zinnig voorkomt, en laat niemand zich gedemoniseerd voelen, maar toch is ‘kwalijk’ echt wel het woord dat ik hier wil gebruiken. Niet omdat het nou allemaal zo onfatsoenlijk of kwetsend zou zijn – kwetsen is helaas part of the game – en ook niet omdat al die islamkritiek op hoge poten net iets te vaak vooral dient tot het uiteenridiculiseren van de linkse kerk. Het is kwalijk omdat de obsessie met dat heilige boek en die linkse kerk de aandacht afleidt van echte problemen in de echte wereld met oorzaken die echt wel wat verder en dieper gaan dan religie alleen.
Menselijk handelen – individueel en in groepsverband – is veel te complex om verklaard te worden vanuit één simpele factor, hoe aantrekkelijk dat vaak ook lijkt te zijn. Mensen worden wie ze zijn door alles wat ze op hun pad tegen komen en tot zich nemen. Materiële welvaart speelt daarbij een rol. Leefomgeving speelt een rol. Cultuur speelt een rol. Politieke overtuiging speelt een rol. Religie (of het gebrek eraan) speelt een rol. Je levensloop, met alle geluk en ellende die je meemaakt, en de mensen die je tegenkomt, speelt een rol. Opleiding. Vrijheidsbeleving. You name it.
Uiteindelijk is religie slechts één van al die factoren – en ook nog eens een die in sterke mate sociaal geconstrueerd is: geloof vormt zich op basis van wat je om je heen ziet, en op basis van wat in de eigen sociale groep als ‘religie’ wordt beschouwd. Belangrijker nog: religieuze identiteit, en de mate waarin het geloof actief en passioneel wordt beleefd, is nooit een gegeven, maar altijd onderhevig aan al het andere. Dat er extremistische moslims zijn die met vliegtuigen kantoortorens invliegen is niet iets dat besloten ligt in de Islam. Dat een geradicaliseerde nedermoslim Theo van Gogh vermoordde is niet iets dat besloten ligt in de Islam. Dat er in Jemen anno 2013 nog steeds ongeletterde boeren zijn die achtjarige meisjes huwen en vervolgens kapot verhuwelijksnachten is niet iets dat besloten ligt in de Islam.
Inderdaad: zelfs het feit dat in al deze gevallen de Islam door daders gebruikt wordt ter legitimatie van hun misdaden ligt niet besloten in de Islam, en de obsessieve focus op de Islam, en de Islam alleen, leidt vooral af van vragen die stiekem een stuk belangrijker zijn als je je echt oprecht zorgen maakt over onze veiligheid, of over de positie van vrouwen en homoseksuelen in de wereld. Vragen, bijvoorbeeld, naar de specifieke historische en sociaaleconomische achtergrond van het antiwesterse sentiment dat zo’n vruchtbare bodem voor fundamentalisme lijkt te zijn. Vragen, bijvoorbeeld, naar de redenen waarom die middeleeuwse plattelandscultuur waarin volwassen mannen met meisjes van acht trouwen in sommige landen zo hardnekkig is en in andere stukken minder (hoi, globalisatie!). Vragen naar de wijze waarop onze consumptie van Saudische olie een regime overeind houdt dat de oliewinst vrijelijk inzet om via allerlei satellietzenders zeer conservatieve interpretatie van de Islam de wereld in te sturen. Vragen naar de specifieke sociaal-culturele omstandigheden die bij de integratie van migranten in Nederland een rol spelen.
Enfin, zo kun je eindeloos doorgaan. Het zal vast zo zijn dat de Islam voor kwaadwillende waarheidsobsessievelingen een palet aan aanknopingspunten biedt om allerlei schanddaden te legitimeren – welke ideologie biedt die aanknopingspunten uiteindelijk niet – maar legitimatie en causaliteit zijn toch echt twee heel verschillende zaken, die soms wellicht deels overlappen, maar vaak ook net niet. Begrijp me niet verkeerd: dit is geen oproep om misstanden te ontkennen (juist niet), of om via een omweg ons in het westen de schuld in de schoenen te schuiven. Mensen zijn verantwoordelijk voor wat ze doen. Zelf. Niet hun religie, niet hun cultuur, niet hun sociaaleconomische positie. Mensen. Zelf. Maar als je dan toch kritisch wil kijken naar waar problemen vandaan komen, en wat je eventueel zou kunnen of moeten doen om dingen te verbeteren, dan moet je het hele palet aan factoren meenemen. Niet slechts de religie.
De Islam is niet verantwoordelijk voor schanddaden die in haar naam verricht worden, en in de vrijwel alle gevallen niet eens de primaire verklaring ervan. Inderdaad: alles maar toeschrijven aan de Islam is net zo ideologisch verblind, kwalijk en gevaarlijk als dat consistente bedekken met de mantel der liefde dat in de jaren negentig bon ton was bij delen van de progressieve goegemeente. Je kan de mantel der liefde met veel kabaal vervangen door een mantel van afkeer, maar uiteindelijk blijft het een mantel. En mantels verhullen vaak meer dan verstandig is.