Schopenhauer schreef er al eens een boek over: De kunst van het beledigen. Nou wil ik mezelf niet gaan vergelijken met Schopenhauer, dat lijkt mij zeer onterecht, maar wanneer hij stelt: “Onbeleefdheid maakt een einde aan alle meningsverschillen” kan ik weinig anders dan het met hem eens zijn en toegeven dat ik me daar regelmatig schuldig aan maak. Sterker nog, ik maak vaak een einde aan vervelende opmerkingen van derden door even flink mijn muil open te trekken. Het helpt over het algemeen maar even, de volgende totaalidioot met een laag IQ en een internetverbinding staat immers om de hoek.
Op de momenten dat ik me kwaad maak, en dat is vrij vaak, heb ik sterk de neiging mijn punt te onderstrepen met onbeleefdheden. Ik noem mensen dom, volidioten, gutmenschen en mompel iets over wapperende moraalvingertjes. Ik zie dit niet per se als beledigen maar eerder als duidelijke taal.
Ik zou ook kunnen zeggen: “Ik zou het fijn vinden als u anderen niet de hele tijd de maat neemt” maar ik weet uit ervaring dat zo’n opmerking bepaalt geen zoden aan de dijk zet. Mijn probleem met mensen ligt precies daar waar ik er met gestrekt been tussenin duik. Daar bij de personen die hun mond vol hebben over respect en fatsoen, totdat je iets zegt of doet waar ze het niet mee eens zijn, dan krijg je de wind van voren. Dan ben ik opeens ‘domrechts’, een kutwijf én een hoer. En dat is waar het wringt, de hypocrisie.
Ik vind het prima dat iemand mij onsympathiek vind, maar hypocriet ben ik zo weinig mogelijk. Ik vind hypocrisie vies. Als een politicus tegen megabonussen is voor CEO’s die nota bene hun werk niet goed doen, maar dan later zelf zo’n baantje plus bonus aanneemt en daar dan opeens geen enkel probleem meer mee heeft, dan vind ik dat smerig.
Als een zogenaamde mede-oprichter of investeerder van een bedrijf elke maand een dik salaris opstrijkt en verder geen ene fuck toevoegt, dan kots ik altijd een beetje in mijn mond. Veel geld verdienen is fijn en tof en het maakt je vast ontzettend gelukkig als je je loonstrookje onder ogen krijgt, maar ik mag lijden dat je voor dat geld dan ook hard werkt.
Minder belangrijk maar evenzo irritant zijn mensen die gaan controleren of je op vier mei om 20:00 uur niet per ongeluk iets hebt getwitterd. Ongelooflijk vind ik dat. Dan zit je dus niet te herdenken maar fanatiek de sociaalmediaas in de gaten te houden zodat je om 20:03 uur kan roepen hoe ONFATSOENLIJK iemand wel is.
Enfin, slaapt u al? Kunt u gaan ontkennen, maar ik hoorde u heus wel snurken. Saai hè zo’n column waar in de schrijver zich verdedigt waarom hij (m/v) schrijft wat hij schrijft.
Ik stoor me daar behoorlijk aan. Eerst keihard heilige huisjes omver trappen en wild met de armen om je heen maaien, en als je teveel negatieve reacties krijgt, gelijk een jamaarzobedoeldeikhetnietcolumn er achteraan mikken. Natuurlijk kan je na verloop van tijd van mening veranderen, het zal u wellicht verbazen, maar niets menselijks is mij vreemd.
Echter, ik sta volledig achter alles wat ik schrijf. Ik zal nooit een verzoek indienen tot het verwijderen van mijn blogs. Dit is wat ik vind, of vond, en dat is dat. Geen achteraf gejank omdat ik een standje kreeg van mijn moeder omdat ze vind dat ik teveel schuttingtaal gebruik in mijn teksten (waargebeurd!) of omdat een anoniem persoon op Twitter vind dat ik iets niet mag zeggen.
En het overgrote deel van de mensen zijn nou eenmaal volidioten. Kan ik ook niets aan doen. C’est ça. En natuurlijk ga ik deze mensen niet overtuigen van mijn eigen gelijk. Dat moeten we ook helemaal niet willen met ons allen. Als ik Voltaire moet geloven (“we zullen de wereld even dom en slecht achterlaten als we bij onze geboorte aantreffen”) dan kan dat ook niet.
Dat is klote heel naar voor ons, maar heel fijn voor onze nakomelingen (niet van mij, fear not my young Padawans), dan hebben die ook nog wat te schelden. En schelden maakt, naast schoenen en Stoli, kortstondig heel gelukkig kan ik u verzekeren.