De Europese verkiezingen tonen het failliet van de Europese politiek, de meeste mensen gingen opnieuw niet stemmen. Op rechts deed D66 het goed en de PVV het slecht. Maar ook op links waren er interessante ontwikkelingen. Voor het eerst lijkt hier de SP – onlangs de lage opkomst – de grootste te worden, onze beste Europese uitslag ooit. Deze verkiezingen lijken een nieuwe stap in de lange mars van de SP naar het bestuur, waarbij we steeds minder afhankelijk zijn van de PvdA.
Sinds 2011 bestuurt de SP in de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant – met VVD, CDA en D66. Na de raadsverkiezingen ging de SP in veel gemeenten voor het eerst meebesturen – vaker met D66, CDA of VVD dan met de PvdA. Voor de SP blijkt samenwerken met de PvdA vaak bijzonder moeilijk. Toen Wim Kok in 1995 zijn partij de ideologische veren afwierp, begon mijn partij aan een gestage opmars. Voor veel PvdA’ers van toen lijkt het succes van de SP een persoonlijk verlies.
Door de SP zoveel mogelijk buiten het bestuur te houden kon de PvdA lange tijd haar positie als enige bestuurderspartij op links behouden. Die strategie lijkt na de recente collegeonderhandelingen niet meer houdbaar. Deze Europese verkiezingen laten bovendien zien dat de SP bij landelijke verkiezingen de grootste partij op links kan worden.
Een partij die niet langer afhankelijk is van een onwillige linkse broer, maar zelf het initiatief kan nemen voor een sociaal beleid en een sociaal bestuur.