Was het erger dan vorig jaar? Een beetje erger? Minder erg? De media kwamen er niet uit. Het was te ingewikkeld. Ze willen dolgraag een ‘trend’ signaleren, maar dan moet het de overheid dat netjes aanleveren in de vorm van twee cijfers. Helaas, het waren er meer. En bij elk cijfer staat een groot vraagteken. De enige die zeker wist dat het allemaal veel erger was geworden dan ooit, was minister Opstelten. Hij maakt zich op Nieuwjaarsdag vooral druk om het geweld tegen hulpverleners en politie. On-aan-vaard-baar, was dat. Zero Tolerance, mompelde hij ook nog even.
Zonder zinsverband. Uitstekend gezegd. Maar opkomen voor je personeel, daar wordt de minister dan ook voor betaald. Verder geldt voor die geweldcijfers hetzelfde als voor alle andere: ze zeggen niks over de hoeveelheid geweld in Oudejaarsnacht, en alles over het politiebeleid. Als dat al bestaat.
Neem Veen. Een dorp dat er al jaren om bekend staat dat het daar op Oudejaarsavond uit de klauwen loopt. Een magneet voor ieder Brabander die de politie wel eens even wil pesten. (En in voormalig Staats-Brabant heeft het volk toch al weinig op met Haags gezag.) Maar ondanks al die jaren ervaring, blijft het politieoptreden een kwestie van improviseren. Wanneer op 30 december de eerste sloopauto in brand vliegt en de eerste volksoploop een feit is, weet de politie niets anders te bedenken dan het arresteren van iedereen die een café in is gevlucht. Daar zat ongetwijfeld een hoop opgeschoten tuig tussen, maar uiteraard vooral nieuwsgierigen die het wel eens van dichtbij wilden meemaken.
En wat in Veen in het groot gebeurt, gebeurt elders op kleine schaal. Arresteren is een kwestie van toeval. Een incident is pas een incident als iemand de politie belt, of als de politie toevallig aanwezig is. Dat eerste gebeurt meestal niet; dat laatste is een effect van improvisatie. De zwaardere incidenten komen natuurlijk altijd wel naar boven, maar verder zijn de cijfers zijn niet meer dan grepen in een gistende, rokerige grabbelton.
Ruim achtduizend incidenten waren er, tegen vorig jaar zevenduizend. Wie dat soort getallen gaat analyseren, leert uiteindelijk niets over de ware omvang wat betreft geweld, vernielingen, et cetera; die ontdekt de effecten van wat lokale politiekorpsen besluiten te doen, of juist niét doen. Ergens op afgaan, betekent geheid een ‘incident’ of drie. Kiest de chef voor extra inzet op één plek, of bescheiden inzet op vele plekken? Op hoeveel plekken krijg je de zaak dan snel onder controle? En hoe lang blijf je aanwezig? Is snel wegwezen verstandig of juist onverstandig? Er bestaan geen pasklare antwoorden. Ieder korps handelt naar eigen inzicht. En ook een ‘nationale politie’ zal daar niks aan veranderen. Het enige verschil is dat de trekking van de oudejaars-lottocijfers nu veel is sneller geschied. Al op nieuwjaarsdag kon de minister ons vertellen dat het allemaal weer erger was dan ooit, en on-aan-vaard-baar. Vroeger duurde het een week voordat we niks wijzer waren.
We weten niet hoe erg het is; hoe graag we ook zouden willen griezelen. Het enige dat we weten is dat de misdaadcijfers de afgelopen jaren flink zijn gedaald, en dat politie en justitie flink moeten inleveren. De tijd is aangebroken voor een maatschappelijk experiment in het kader van de participatiemaatschappij. Komende maand maakt de politie bekend dat zij op 31 december 2014 niet zal optreden. Nergens. Burgers krijgen zo ruimschoots de gelegenheid om zich voor te bereiden op Oudejaarsavond. Ze moeten gezamenlijk hun eigen straat maar beveiligen. En ook ziekenwagens zullen dan niet rijden. Gewonden kunnen gewoon naar de Eerste Hulp worden gebracht. Die nacht is de straat van de straat. Het aantal incidenten en arrestaties daalt naar nul. Geweld tegen politie of hulpverleners? Nul. En op Nieuwjaarsdag 2015 zien we op die barse hondenkop van Ivo Opstelten een brede, gulle lach verschijnen.