Ik heb columns in allerlei frequenties geschreven: dagelijks, wekelijks, tweewekelijks (deze!) en maandelijks. Niet zelden is mij de vraag voorgelegd of ik altijd over inspiratie beschik en er nooit met een zaklamp naar op zoek moet. Het antwoord is een eenduidig: ‘Nee.’ Ik woon immers in Nederland? Het land dat door één van mijn literaire helden, wijlen Gerrit Komrij, volledig terecht werd gekarakteriseerd als ‘Absurdistan’. Jij zult als geen ander begrijpen, Gerrit, dat zodra ik begin te schrijven de opgave niet is om een onderwerp bij de kop te pakken, maar uit alle mallotigheden die zich aandienen er slechts eentje te selecteren. Dat is nog best lastig, want de eindeloze hoeveelheid absurdisme waar je in Nederland aan wordt blootgesteld, kent amper grenzen.
Heel af en toe zie je een poging de waanzin een halt toe te roepen, zoals bij de jongens en meisjes van @decorrespondent, waar ik in een eerdere TPO-column dan ook ruimhartig en in positieve bewoordingen aandacht aan besteedde. Ik zeg niet dat hun medium perfect gaat worden of de torenhoge verwachtingen gaat waarmaken die thans aan het ontstaan zijn – sinds uitgever @ejpfauth de managementterm ‘oplossingsgericht’ bezigt, begin ik me serieus zorgen te maken -, maar je ziet hoe dan ook de poging om de bullshit een halt toe te roepen en een oase te creëren, waar niet één twee drie wordt gezwicht voor de reflexen die elders in de media gebruikelijk zijn (daarom is ‘medicijn tegen de waan van de dag’ als slogan ook goed gekozen).
Hetzelfde geldt overigens voor, bijvoorbeeld, de programma’s van Teun van de Keuken, het weekblad De Groene Amsterdammer en voor VPRO’s Tegenlicht. Het zijn kleine lapjes grond waar men poogt de deur naar de debilisering gesloten te houden. En waar het begin van een ommekeer, van welke aard dan ook, verwacht kan worden.
Bij de overige 99,9 procent van de media is het stelregel dat de hersenloosheid regeert. Soms hoor je stugge staaltjes. Laatst ‘viel’ ik, beste Gerrit, in een knotsgek interview op Radio1, een zender die maar al te vaak hofleverancier is van enorme bergen pseudo-informatie waarbij gerede twijfel ontstaat of je naar een cabaretvoorstelling of een serieuze nieuwszender zit te luisteren. Op de bekende, hijgerige Radio1-manier werd ditmaal de burgemeester van Delft geïnterviewd over een aantal ‘geradicaliseerde jongeren’ uit zijn gemeente, die volgens betrouwbare bron zomaar de gemeentebordjes ‘Delft’ gepasseerd waren om pas te stoppen bij Aleppo om zich aldaar onder de wapenen van de Syrische oppositie te begeven.
In al mijn naïviteit (of noem het: droevig romanticisme) dacht ik dat de Delftse burgemeester wel een complimentje verdiende voor een stelletje – ik zou zelf zeggen ‘passievolle’ – jonkies waar naakte hartstocht doorheen stroomde en die, mede daarom, de plaatselijke MediaMarkt, Marskramer en Blokker links meende te kunnen laten liggen ten faveure van een hartszaak: het steunen van hun moslimbroeders in de strijd tegen de wereldlijke beul Assad.
Maar – u begrijpt – het tegendeel was het geval! De Delftse burgemeester werd intensief bevraagd naar de ‘signalen’ die hij ontvangen zou hebben aangaande het ontluikende engagement van deze jonge amateurstrijders en over zijn ‘inadequate reactie’ op die vermeende ‘signalen’. De interviewer werd gedurende het vraaggesprek hoe langer hoe feller; schijnbaar vanuit de absurde gedachte dat Nederland een soort heilstaat was die je als gezonde jongen nooit voor een ander oord zou mogen verruilen en vanuit de al even absurde gedachte dat een burgemeester te Delft nieuwe varianten van de Stasi en de Berlijnse Muur in het leven diende te roepen, ten einde burgers met een afwijkende moraal of dito denkbeelden allereerst feilloos op te sporen en vervolgens te weerhouden de grens over te steken.
Het was eens te meer een bewijs dat we allang in Sovjet-Nederland leven. Het leek waarachtig wel of de moslimradicalen door het CPB, het CBS of een ander polderinstituut waren ‘ingeboekt’ om nog jaren de kijkcijfers van DWDD, de benzineverkoop van Shell of de omzetcijfers van de Bijenkorf op te krikken en hun ongeplande vakantie naar Syrië stilletjes werd gebrandmerkt als ‘economisch terrorisme’.
Helemaal grappig werd het toen elders in de media halfgeassimileerde imams de politiek correcte lier gingen beroeren en met het oog op hun loopbaan in Nederland koranpassages meenden te kunnen aanwijzen waaruit zou blijken dat jonge moslims uit Delft niet bestemd waren om per hobbelende bestelbus af te reizen naar Syrië. Behalve dat ik ernstige lachkrampen kreeg van deze door de redactie van #PenW opgetrommelde imams, drong zich, na het állerergste hinniken, de volgende vraag in mijn hersenpan naar voren: waarom worden kick zoekende backpackers uit Amsterdam of Groningen die richting Syrië vertrekken ‘om de bevolking te helpen’ collectief als nieuwe pophelden omarmd en krijgen degenen die Assad daadwerkelijk willen omleggen voortdurend pek en veren over zich heen? Is narcistische zelfverwerkelijking geoorloofd en het beëindigen van een gruwelijke dictatuur niet? Of neemt men het de Delftse ontsnapten stiekem kwalijk dat een Syrische DWDD en een Syrische Bijenkorf niet op hun verlanglijstje prijkt voor Na De Bevrijding?
Een andere gebeurtenis waarbij mijn lachspieren danig overbelast raakten, was het doorlezen van de nieuwste editie van het tijdschrift ‘C’, een uitgave van de branchevereniging Logeion die om de zoveel tijd in mijn bus valt en een uitstekende graadmeter vormt voor het bedroevende denk- en taalniveau in de ‘communicatiebranche’. Daarin worden de wezenloze kroketten van de Febo-journalistiek eindelijk van een gezicht voorzien in de vorm van Henk Ruijl, volgens het blad Chef Nieuws en plaatsvervangend eindbaas van Omroep West.
Als het aan Henk Ruijl ligt, zal Europa, en Nederland in het bijzonder, nog een paar stapjes verder dalen op de ladder van de internationale kenniseconomie. Hij toont zich in een kort statement namelijk een uitgesproken voorstander van nóg meer kroketvulling in het dagelijkse nieuws en voorspelt dat de paar journalisten die nog de ambitie hebben een ‘chef de cuisine’ te zijn weldra het loodje leggen (‘het is niet meer de journalist die meldt wat hem boeit, het is de journalist die meldt waarin zijn doelgroep, hoe breed soms ook, interesse toont’).
Ruijl weet hoe hij het geestelijke failliet van zijn bedrijfstak bondig moet neerzetten en groeit aldus, binnen een paar regels, uit tot de personificatie van de ideeënloze dictatuur waaraan ons land kapot dreigt te gaan. Als ‘de doelgroep’ van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat over Het Koningslied wil babbelen, zal Henk Ruijl, getrouw zijn eigen filosofie, de troepen van Omroep West eropuit sturen om het gebabbel 24/7 te faciliteren.
Want dat is toch waar bij het publiek ‘interesse’ voor bestaat? En het doet er toch niet toe of de journalisten die kwestie zèlf boeit? Ik stel voor dat we Henk Ruijl onmiddellijk promoveren tot hoofdredacteur van het NOS-Journaal: hij zal de zwakzinnige ‘lijn Gelauff’, me dunkt, nóg stringenter operationaliseren en Syrië als onderwerp definitief van de nieuwsagenda afvoeren, opdat ‘de doelgroep’ ’s avonds na een drukke werkdag in de ‘extended version’ naar zijn eigen sneeuw-, ijzel-, file-, obesitas- en koopkrachtproblemen kan staren en zich, wederom, het middelpunt van de aardbol kan wanen.
Ruijl vindt dit soort Febo-journalistiek een vooruitgang, want dienstbaar. Hij verlustigt zich zelfs in het uitrukken van de laatste paar hersencellen, die mogelijk op zijn redactie of elders nog het lef hebben in enigerlei mate te bruisen: ‘Het is buigen voor het feit dat de journalist niet bepaalt, maar moet luisteren. Weg met de grote mond. Buigen.’
Na zo’n citaat rest je als lezer niks anders dan de bloedsporen van de cultuurhaat met een natte zeem van de ramen te vegen. Onthoud die naam! Henk Ruijl.
Ja, Gerrit, ik hoor de grimlach vanuit je graf. Je hebt het allemaal zien aankomen, allemaal voorspeld; je oeuvre is één grote, majestueuze beschrijving van de brede boulevard die naar het eindstation van de Totale Ideeënloosheid leidt. Aan mij de nederige taak de mallotige polder in kaart te blijven brengen, waarbij de media, helaas, niet achteraan maar vooróp lopen in de missie die polder, ‘ons’ Absurdistan, zolang mogelijk in een zombiëske herhaalmodus en een ondoordringbare saus van geestelijke afstomping gevangen te houden.
Hans van Willigenburg is schrijver, dichter, journalist, eindredacteur, spreker en schrijfcoach. Tevens is hij mede-initiator van @stadslog010.