Column

De minder mooie dromen van Martin Luther King Jr.

18-01-2012 09:00

Afgelopen zondag was de verjaardag van Martin Luther King Jr. Hij zou 83 geworden zijn. King is van 1929, hetzelfde jaar als Anne Frank en Yasser Arafat. Als je een beetje je best doet kun je ze samen in een bejaardenhuis zien zitten. “Wat een eeuw Anne, die eeuw van ons! Kopje thee? Dank je Yasser, geef jij de suiker even door aan dominee King? Ach kom dominee, doet u nog één keertje ‘I have a dream’?” Dat “I have a dream” van Martin Luther King. Ik heb dat altijd een beetje makkelijk gevonden. Je gaat op een preekstoel staan, roept een paar keer “Ik heb een droom!” en hup, de wereld is veranderd en je bent de nieuwe Gandhi. Trouwens, wat die Gandhi deed: ook beetje makkelijk hoor. Kop kaalscheren, met een rond brilletje in een luier op straat gaan zitten en hopla: je bent de nieuwe Jezus. En die Jezus… Opletten bij geschiedenis is lastig als je vol van jezelf en je jeugdpuistjes bent en de juffrouw een korzelige vrouw met een montuurloos brilletje is. Type bibliothecaresse, type Rosa Parks. Die vrouw die in 1955 weigerde op te staan in de bus voor een blanke, u weet wel. Parks was overigens minder heldhaftig dan u denkt. Ze deed er twaalf jaar over om tot haar daad te komen.

We schrijven 1943, Montgomery, Alabama. Rosa Parks stapt in bij buschauffeur James F. Blake en betaalt voor een ritje. Zoals de gewoonte is in die tijd stapt ze vervolgens weer uit, om de bus via de achteringang te betreden. De negertjesdeur zeg maar. Terwijl ze naar achteren loopt, start Blake de motor en rijdt weg zonder haar. Waarom vertelt het verhaal niet. Misschien omdat ze een korzelige vrouw met een montuurloos brilletje is. Iemand die zeurt over wisselgeld. En dan ook nog eens zwart. Die dag zweert Rosa Parks, hoestend van de uitlaatgassen, een bloedige eed: dat ze nooit meer in een een bus zal rijden die door James F. Blake bestuurd wordt.

Lastig volhouden, zo’n eed. Je mist een hoop bussen. Gelukkig voor Rosa vergeet ze met de jaren haar voornemen. Tot donderdag 1 december 1955. Die dag zit ze gewoon weer bij James F. Blake in de bus. Een blanke man stapt in en de buschauffeur vraagt of de zwarten die het dichtst achter de blanken zitten, willen opstaan om een nieuwe zitrij voor blanken te creëren. Een normale vraag in die tijd. Niet beledigend bedoeld of zo. Rosa’s zwarte medemensen staan dan ook braaf op en maken plaats. Maar op dat exacte moment realiseert Rosa zich, tot haar grote schrik en verontwaardiging, dat ze tóch weer bij die klootzak Blake in de bus zit. Waarschijnlijk al jaren. De herinnering aan het akkefietje van 1943, plus al die keren dat ze Blakes bus voorbij heeft laten gaan en een half uur extra heeft staan wachten, plus het feit dat ze het uiteindelijk tóch opgegeven heeft, plus wéér moeten opstaan voor een blanke — dat alles bij elkaar woelt zoveel angst en woede bij haar los, dat ze totaal blokkeert en weigert op te staan. Ze wordt gearresteerd en in de gevangenis gegooid.

Diezelfde nacht draait haar vriendin, burgerrechten-activiste Jo Ann Robinson, 35,000 stencils uit waarin ze de zwarte gemeenschap oproept tot een boycot van de busdienst in Montgomery. Het moet werken: driekwart van de buspassagiers is zwart. De jonge dominee Martin Luther King Jr. wordt gekozen om de boycot te leiden. Hij woont nog maar pas in Montgomery en de lokale machthebbers hebben nog niet de tijd gehad om hem te intimideren. Blijkbaar is de tijd rijp. Onder Kings inspirerende leiding blijven de bussen leeg. Overal zie je zwarte mensen wandelen, liften, carpoolen, fietsen en op paarden en muildieren rondrijden. De zwarte gemeenschap heeft de langste adem: 381 dagen na het begin van de boycot geeft het stadsbestuur het op. De negertjesdeur wordt opgeheven, het zaad voor een revolutie is gezaaid en Rosa Parks is instant-pionier van de burgerrechtenbeweging.

Niet al onze dromen zijn even mooi. Natuurlijk hadden dominee King, Anne Frank en Yasser Arafat ook andere dromen. Dromen die leken op die van Rosa Parks: nooit meer meerijden met ene James F. Blake! Ik denk niet dat Rosa Parks op het moment dat ze weigerde op te staan dacht aan burgerrechten. Waarschijnlijk dacht ze aan haar droom en dat ze die nu eindelijk, helemaal, totaal, verprutst had. Maar soms gebeuren er belangrijke dingen, juist op de momenten dat je jeugdpuistjesdromen los laat.