Staatssecretaris Sander Dekker (VVD) was vol goede moed toen hij vier jaar geleden zijn tanden zette in de publieke omroep. Hij kondigde een fikse bezuiniging aan, wilde amusement van de buis, Hilversum ‘uit de ivoren toren’ en het monopolie van de publieke omroepen doorbreken. Maar de staatssecretaris beet al snel zijn tanden stuk. Want onder druk van deze omroepen, partijen als PvdA en CDA en een opstandige Eerste Kamer moest Dekker vaak draaien en zijn plannen afzwakken. Het resultaat is dat de aangekondigde revolutie is geëindigd in een mislukking. D66 vindt dat een gemiste kans.
De eerste stap van Dekker in de hervorming van het publieke medialandschap was een bezuiniging van 100 miljoen euro. Snoeien om te groeien heette dat in VVD-kringen. Maar wat D66 betreft was dit wat al te gortig. Zeker omdat Rutte en Verhagen (CDA), met steun van Wilders (PVV), eerder al 200 miljoen euro bezuinigden. Aan de onderhandelingstafel van het Herfstakkoord is het D66 gelukt om Dekkers bezuiniging te halveren.
Na de financiële fase volgde de meer inhoudelijke kant. Een einde aan amusement, want dat is geen kerntaak van de publieke omroep, zo verkondigde Dekker op het Veronicaschip. De staatssecretaris moest die woorden snel weer inslikken. Want nu is amusement ineens een prima instrument om kijkers mee te trekken. Deze obsessie met kijkcijfers gaat ten koste van de inhoud. Zo zijn bijvoorbeeld NPO Doc, NPO Geschiedenis en NPO Wetenschap als aparte zenders verdwenen. Dat is Dekker dan wel weer gelukt.
Dekkers tweede belangrijke punt van een modern open omroepbestel is ook voor D66 een stap in de goede richting. De omroepverenigingen zijn namelijk verouderde organisaties uit een verzuild Nederland. Wat D66 betreft kunnen omroepen prima programma’s produceren, maar de automatische aanspraak op zendtijd en geld heffen we op. Dekker had dat plan ook, althans voor de helft. Hij wilde 50 procent van de zendtijd en het budget beschikbaar stellen voor externen. Dan mag bijvoorbeeld de ANWB of Natuurmonumenten ook een programma maken voor de publieke omroep. Maar de omroepen bedongen dat zij toch het laatste woord hebben. Het verfrissende voorstel van een externe partij moet nu dus nog steeds volgens het knellende keurslijf van een ouderwetse omroep. En als die nieuwe aanbieder dat niet wil, dan kan een omroep het voorstel simpelweg weigeren.
De Eerste Kamer had op haar beurt ook nog wel wat aan te merken op voorstellen van Dekker. Ook daar moest hij voor de broodnodige steun veel paaien en draaien. Zo kreeg de SGP een zedenpolitie voor reclames. De senatoren plaatsten ook terecht vraagtekens bij de aanstelling van een VVD’er bij de Raad van Toezicht van de publieke omroep, terwijl de staatssecretaris juist zei de omroep op afstand te willen plaatsen van de politiek.
Van de zomer kwam er weer een nieuwe blunder bij. Al twee jaar onderhandelt Dekker met de regionale media over een nieuwe, efficiëntere organisatie. Maar Dekker heeft het overleg met de regionale omroepen laten klappen. Nu, drie maanden later, is nog steeds onduidelijk hoe het verder gaat.
Heeft Dekker dan helemaal niets bereikt? Ja zeker wel. De publieke omroep mag meer reclame gaan uitzenden, er is een betaalversie van NPO Gemist én menig presentator verdient nog steeds ruim boven de Balkenendenorm. Allemaal zaken die de oneerlijke concurrentie met de commerciële media vergroten.
Wel is het bewonderenswaardig dat Dekker het heeft aangedurfd een aantal heilige huisjes te doorbreken. Het effect is echter vooral geweest dat hij Hilversum tegen zich in het harnas heeft gejaagd. Daardoor is een kans op echte hervorming blijven liggen. Tegelijkertijd is het ook niet heel verbazingwekkend dat het meer woord dan daad was. Dat zijn we onderhand wel van de VVD gewend. Liever ziet D66 echter dat de VVD-bewindslieden voortaan wat minder hoog van de toren blazen en wat meer leveren.