Column

De naargeestige nakomelingen van Martin Bril

24-10-2012 15:39

Herlezen van Martin Bril kan mij nog altijd tot tranen toe roeren. Met vernietigende kracht smijt hij het alledaagse in je gezicht. Zonder één woord te veel en gespeend van sentimentele prietpraat weet hij het kleine groots te maken en de lezer bij de keel te grijpen. Ware kunst. Toch wordt Brils nalatenschap overschaduwd door zijn verwoestende invloed op het Nederlandse taalgebied.

Sinds Bril is het onder columnisten bon ton om allerlei beslommeringen uit het dagelijks leven tot onderwerp te maken. Geen krant te groot, of zij staat vol met het ABC van de jonge moeder en de eetgewoontes van huisgenoot P. De ellende is dat het talent van Bril slechts weinigen gegeven is. In de almaar voortdurende stroom alledaagsheid is dan ook geen keelgrijpende zin of originele gedachte te bekennen. Maar er zijn altijd uitschieters.

Renske
Zo’n uitschieter is nrc.next-columniste Renske de Greef. Renske verwierf haar faam bij Spunk, een website waar (vooral) meisjes hun ontluikende seksualiteit delen met minder openhartige leeftijdgenootjes en mannen van middelbare leeftijd. Vermoedelijk is het aan die laatste groep te danken dat haar ontboezemingen nu ook zijn te vinden in de boekwinkel en een dagelijks newsy blaadje.

Renske de Greef weet de massa te ontstijgen met een nietszeggendheid die doet denken aan het gemiddelde realityprogramma bij RTL of NET5. De meest banale momenten uit het nikserige leven van Renske worden eindeloos herkauwd, verteerd en uitgescheten op pagina 2 van het studentenkrantje.

Afgedreven pennenvruchten
Laten we haar laatste afgedreven pennenvruchten, zwanger van effect, er even bijpakken. Of het nu gaat over oude cafés die leuker zijn dan nieuwe (“Maar het was wel míjn milde rioolgeur”), postbeambtes die weigeren een pakketje voor mevrouw De Greef in te pakken (“Zodat ik even later buiten de winkel stond, een stuk van de net aangeschafte rol ducttape tussen mijn tanden en dacht: de lange weg die een pakketje moet afleggen, daar merk je als ontvanger ook al niets van”), praten over seks (“hoevaak sitcoms ons ook doen voorspiegelen dat er in vriendengroepen ongedwongen over seks wordt gesproken, ik geloof het niet”) of over eten in een verzorgingshuis (“Iedereen zit er met een andere gemoedstoestand, de een heeft meer hulp nodig dan de ander, de een voelt zich beter dan de ander”), het is allemaal even platvloers als onbeholpen.

Maar haar laatste column spant de kroon. Liefst 556 woorden heeft Renske nodig om duidelijk te maken dat wachten op iemand van wie je niet weet hoe hij er uit ziet, héél ongemakkelijk is. Bril had de situatie waarschijnlijk in twee zinnen geschetst, waarna ik de tranen achter mijn ogen had voelen branden. Na lezing van Renskes schrijfsel branden slechts mijn maagzuur en de bewuste nrc.next.

God, waarom neemt U steevast de verkeerden tot U? Met de inwisselbare levens van zijn talentloze nakomelingen had U Bril nog millennia kunnen laten schrijven.