Je moet het maar durven. Terwijl de door Elsevier berekende migratiekosten de crisismiljarden laten verbleken, oproepen tot de bouw van een monument voor gastarbeiders. En toch moet het idee niet bij voorbaat de prullenbak ingeworpen worden.
Het monument zou de bijdrage van de gastarbeiders in de jaren ’60 en ’70 moeten eren. De grote vraag die dit opwerpt is dan: bijdrage waaraan? Want juist de voorstanders van zo’n monument zijn dezelfde mensen die consequent rondbazuinen dat ‘de Nederlander’ niet bestaat, dat we allemaal wereldburgers zijn en Nederland niet meer voorstelt dan een lap grond. Al jaren ontkennen zij stelselmatig elke Nederlandse identiteit, en prijzen juist de leegte, opgevuld met diversiteit en tolerantie.
Tegelijkertijd zijn de felle tegenstanders – met Leefbaar Rotterdam voorop – juist vanwege deze reden fel tegen. De migranten hebben helemaal niets positiefs bijgedragen aan ‘Nederland’, waarom zouden ze dan een standbeeld verdienen?
We staan dus voor de situatie waarin mensen die ontkennen dat Nederland bestaat, graag een standbeeld willen voor mensen die aan Nederland hebben bijgedragen, terwijl de Nederland-erkenners die bijdrage ontkennen.
Beiden blijven hangen in een zeer beperkt Blut und Boden-nationalisme, waar etniciteit de belangrijkste factor voor onvoorwaardelijke chauvinisme is. Maar vaderlandsliefde heeft in de klassieken lang niet altijd zo’n exclusief karakter. Fichte, Rousseau en Tocqueville staan als humanisten en wereldburgers helemaal niet bij voorbaat vijandig tegenover patriottisme. Giuseppe Mazzini beschrijft in Dell’amor patrio di Dante dat liefde voor het vaderland juist een voorwaarde is voor het ideaal van een kosmopolitisch bewustzijn. ‘Democracy at home is the premise for democracy abroad’, schrijft Nadia Urbinati over Mazzini.
Want alleen in een soevereine natiestaat kunnen de democratische vrijheden goed beschermd worden, en een gemeenschappelijke identiteit die de burgers onderling verbind is hiervoor een vereiste. En vanuit dit patriottisme – een sterk bewustzijn van onze democratische vrijheden, de rechten en plichten en onze gemeenschappelijke lotsverbondenheid – is een standbeeld voor gastarbeiders wel degelijk te beargumenteren. Want in dit Nederland hoort iedereen die mee wil doen zich thuis te voelen, en kunnen mensen zowel trots op hun individuele roots als gezamenlijke toekomst zijn wanneer ze zich willen inzetten voor de toekomst van dit land.
Laten we dus dat standbeeld maar oprichten. Niet omdat de Nederlander niet bestaat, maar omdat Nederland wel bestaat en moet bestaan. Als voorwaarde voor een bloeiende democratie hier, en vervolgens in de wereld. Deelraadslid Ertugul Gultekin verwoordde het mooi: ‘Hiermee sluiten we een periode af. De periode van gastarbeiders. Vanaf nu zijn we allemaal burgers van dit land. We zijn een volk met verschillende afkomsten.’
CC foto: Metro Centric