Vrouwen zijn er nogal eens op uit zichzelf meer bekwaamheden toe te dichten dan ze in mannen zien. Nieuwste bewering: vrouwen proeven beter dan mannen. Dat ze af en toe beter smaken, zal geen man ontkennen. Dat is iets anders dan lukraak beweren dat hij het culinair tegen haar aflegt. We weten het. De ene proever is de andere niet. Maar om nou te zeggen dat vrouwen ‘beter’ proeven dan mannen, dat zou ik graag eens overtuigend bewezen zien. ‘Omdat ze hormonaal worden aangestuurd’, lijkt me hoogstens een argument voor een tijdelijk scherpere waarneming. “Omdat ze sinds de oer-rolverdeling bezig zijn geweest met spijs en dank en erop bedacht waren giftig spul uit de pot te houden”, gaat al evenmin op, sinds die aanleg is verdrongen en steeds vaker naar mannen wordt getransponeerd. En dat het vrouwelijke proefgeheugen ‘beter’ ontwikkeld zou zijn, zou hoogstens het opdiepen van data makkelijker kunnen maken.
Onzin, dat vrouwen beter zouden proeven. Want hoe stel je dat vast? En met welk ‘gezag’? Ik ken vrouwen die vinden dat een Italiaanse Primitivo naar zuurkool smaakt. En mannen die een groentekar laten aanrukken om een wijn te beschrijven die overvloeit van mineraliteit. Kortom ruimte voor zo’n algemene uitspraak is er nooit geweest. Proeven blijft persoonsgebonden.
Rondbazuinen
Nog ongeloofwaardiger wordt het wanneer vrouwen zèlf als waarheid gaan rond bazuinen dat ze beter proeven dan mannen. Dan wil ik graag horen hoe ze dat denken te onderbouwen. En vooral wat ze dan onder ‘beter’ verstaan. Dat ze ‘meer nuances’ in een wijn zouden bespeuren, kon nog nooit objectief worden aangetoond. Al wordt dat op grond van onvoldragen proefjes wel breed uitgemeten. Niet in de laatste plaats door die wijnfeministen zelf. Meer nuances in een proefnotitie weergeven wil nog niet zeggen dat mannen die niet zouden waarnemen. En hoe vaak doet wijnvolk met bij elkaar gefantaseerde ‘beleving’ niet interessant voor de tribune. Daar komt nog bij dat proefnotities niet per definitie alles weergeven wat proevers ervaren. De een is beknopt en de ander wijdlopig. En bovendien is er verschil in mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Of in beheersing van de ‘vaktaal’, die vooral op de minder beroepsgeletterden indruk moet maken.
Matriarchale argwaan
“Vrouwen proeven vooral beter als ze zwanger zijn”. Ook zo’n verhaal dat ik graag de wereld uit help. Hoogstens proeven ze intensiever. Ingegeven door de protectiemechanismen waarmee de natuur hen ter bescherming van de vrucht heeft uitgerust. In feite niets anders dan matriarchale argwaan tegen de boze buitenwereld.
Dus wordt het onderhand eens tijd waardevrij en ‘representatief’ onderzoek te doen. Een hele klus omdat het neutraliseren van talrijke variabelen en het toepassen van onaantastbare meettechnieken niet zomaar een zaak van enkelvoudige wetenschappelijke discipline is.
De een is de ander niet
Ik wil hier niet zover gaan als Dimitri Verhulst, die in 2009 de Libris Literatuurprijs won met dat boek met die dubbele godslasterlijke titel. Dimitri doorschouwt daarin de Schepping waarbinnen wij allen een stadium vertegenwoordigen. Ik citeer enkele zinnen: “Vrouwen zijn vodden. Dat laatste kan wiskundig worden onderbouwd. Morgen of overmorgen zwaait een geleerde wel met de juiste formule. Op zich zijn ze niet helemaal waardeloos, maar ’t doet de waarheid geweld aan deze schepselen niet te beschouwen als mislukte mannen of bezoedelende elementen”
Wat gepeperd. Maar sinds de uitvinding van de gelijkzijdige driehoek, het mathematisch fundament van het aardse evenwicht, niet onwaar.
Beter proeven dan mannen? Kom nou! De een is de ander niet, dat wel. Maar dat heeft alles met de zintuiglijke genetische structuur van het mensdom te maken. En niets met een gradueel ‘verschil’ in proefvermogen, waarvoor tot nog toe ieder zogenaamd bewijs de prullenmand in kan.
John Bindels, auteur van het satirische boek Wijn met prik, werd in 2010 winnaar van de oeuvreprijs wijnjournalistiek, toegekend door de Wine and Food Association. Hij staat bekend om zijn kruistocht tegen reclamevervuiling in de journalistiek, tegen verhuftering van het taalgebruik en tegen wijntjespluggers die zich voor ’columnist’ uitgeven. Zijn collega Cuno van ’t Hoff noemde hem eerder: ‘Verreweg de scherpste wijncolumnist van ons land’. Wijnauteur Christian Callec kwalificeerde Johns columns als volgt: ‘Prachtige taal. Literatuur’.