Een televisienet is een ouderwetse provider die zelf bepaalt welke content de klant op welk moment van de dag tot zich dient te nemen. Het zijn er nog steeds velen die het fijn vinden op deze manier hun tijdsplanning voorgeschreven te krijgen. Tenslotte is er dan iets om over te communiceren met anderen, op het moment zelf via de social media of traditioneel de volgende ochtend bij de koffieautomaat. Net zoals de bioscoop het theater niet heeft vermoord en de televisie de bioscoop niet, zo zal het internet en online kijken het televisiekijken niet wegvagen. De allesoverheersende rol is het medium echter al enigszins kwijtgeraakt en dat is een trend die zich ongetwijfeld zal voortzetten.
Toch zal de tv nog geruime tijd een belangrijke rol in ons leven spelen. Het in de tweede helft van de twintigste eeuw ontwikkelde politieke klimaat, dat je ‘linkserig’ zou kunnen noemen, is de basis voor de gekleurde sfeer die het aanbod op televisie nu domineert. De publieke omroep wordt echter betaald met geld van alle burgers en inmiddels is die niet meer representatief voor wat er maatschappelijk leeft. Je zou in deze dus kunnen spreken van een ‘nepomroep’.
Voorts zal men het er over eens zijn dat het geen zin heeft geld uit te geven aan iets dat je gratis kan krijgen. Daarom dient men met belastinggeld geen televisieprogramma’s te maken die op de vele commerciële netten, nationaal of internationaal, ook al worden aangeboden. Daar staat tegenover dat het het democratisch beginsel geen recht doet op de publieke netten uitsluitend minderheden te bedienen. Het is dus zaak daar een uniek aanbod te presenteren dat als geheel de gehele bevolking bedient.
Twee televisienetten zonder reclame – dat op zich is dan al onderscheidend – zijn ruim voldoende. Het eerste net brengt uniek Nederlands amusement op niveau, het tweede nationale en internationale informatie die zo onafhankelijk mogelijk is. Omroepen met een eigen politieke of religieuze kleur passen daar niet in.
Het aanbod dient te maken te hebben met de Nederlandse identiteit van de kijker. Van drama tot quiz tot talkshow tot actualiteitenrubriek tot sportprogramma. In een tijd die gedomineerd wordt door globalisering op elk gebied, van economisch tot cultureel, bestaat er – zo blijkt – grote behoefte aan grenzen die de leefwereld beperken. Niet iedereen kan of wil elke trend of hype die in de wereld rond raast volgen, niet al het leed van overal kan door iedereen altijd worden geconsumeerd en verwerkt. Er bestaat daarom een verlangen naar een regionale of nationale identiteit, om die leefwereld leefbaar te houden.
De met vanuit de gemeenschap opgebrachte gelden ten behoeve van de omroep dienen gebruikt te worden voor programma’s die te maken hebben met die behoefte aan identiteit.
Programma’s zoals – los van de kwaliteit – Dokter Deen en het Sinterklaasjournaal, maar natuurlijk ook Spuiten en Slikken en Rambam op het eerste net, op het tweede het Journaal, documentaires omtrent Nederlandse thema’s en programma’s in de sfeer van Hart van Nederland.
De Publieke Omroep moet er zijn voor Nederland en voor de Nederlandse burgers.
Veel van het verzet tegen veranderingen in de omroep gaat meer over baantjes en inkomens dan over het onderwerp zelf. En dat lijkt me niet juist. Van mij mag Dekker dus nog veel rigoureuzer te werk gaan.