Ik ga een gewaagde stelling aan. De Rijksrecherche deugt niet. En vraag bij deze aan de hoeders van het geweldsmonopolie om bewijs voor het tegendeel. Tienduizenden burgers in Nederland mogen ongestraft geweld gebruiken. U zelfs bestoken met kogels. Wat zou het mooi zijn als we die Nederlanders een keer kritisch kunnen controleren. Ze dragen een vuurwapen. Een wapenstok. En een busje bijtend gas. En ze zijn er voor uw veiligheid. Tienduizenden agenten waken in Nederland dagelijks over ons en mogen daarbij potentieel dodelijk geweld gebruiken. Het geweldsmonopolie. Als het fout gaat laten we de Rijksrecherche onderzoek doen. Daar mogen we niet te licht over denken. Ze vinden zichzelf nogal onafhankelijk.
Maar is dat wel zo? En wie controleert eigenlijk effectief het potentieel dodelijke geweldsmonopolie?
Ik zet inmiddels grote vraagtekens bij de kwaliteit van die club. Kleine toevallige inkijkjes in de rapporten laten namelijk een verontrustend beeld zien. De vraagtekens blijven echter onverminderd een groot vraagteken. Het werk van de Rijksrecherche is oncontroleerbaar. Rapporten blijven geheim.
De eerste twijfel kwam jaren geleden bij een eenzijdige schietpartij in de provincie Groningen. Een agent schoot door een deur op een verdachte. De diender zou bedreigd zijn met een boog. De pijlen vlogen hem om de oren. Het door hem afgevuurde schot sloeg het been van het slachtoffer onder hem weg.
De Rijksrecherche deed onderzoek en meende dat de agent terecht geschoten had. Zelfverdediging. De schietende agent diende daarna zelfs een schadevergoeding in omdat hij zo was geschrokken van zijn eigen schot. Tijdens de rechtszaak gebeurde er iets raars. De verdachte hield vol dat hij nooit een pijl af had gevuurd. Dat hij de boog ook niet had op de plek waar de politie zei dat hij het had.
En toen kwam het. Een agente verklaarde tegenover de rechter dat ze de boog na de schietpartij inderdaad zelfstandig op een ander plek had gelegd. En dat haar verklaring bij de Rijksrecherche dat ze niet aan de boog was geweest helemaal niet klopte.
Merkwaardig.
Toen kwam de dubbele moord in Baflo. Waarbij de uitgeprocedeerde asielzoeker Alasam S. zijn vriendin doodknuppelde met een brandblusser en daarna op straat een agent neerschoot. Even verderop, uit het zicht van de dode agent, werd hij zelf met tientallen kogels bestookt toen hij vluchtte in een politie-auto.
Tijdens een persconferentie vroeg ik waarom het vuur eigenlijk werd geopend op een auto waar iemand in is gevlucht. Was er op dat moment nog wel gevaar? Volgens de politie wel. De angst bestond dat Alasam zijn al lang en breed leeggeschoten vuurwapen aan het laden was. Hij had het wapen op dat moment niet op de agenten gericht.
De Rijksrecherche sprak van uitstekend politiewerk. Tijdens de rechtszaak bleek het toch net even anders te zitten. De agenten verklaarden ineens dat ze hadden geschoten omdat Alasam het wapen toch wel op hun gericht had. In het lichaam van Alasam zaten uiteindelijk tien kogelwonden.
In 2010 kwamen twee inbrekers in Deventer door een gat van een winkeldeur naar buiten gekropen. Een agent opende het vuur. Hij raakte een van de inbrekers in het hoofd. De ander in het been. De Rijksrecherche meende dat de agent geen verwijt kon worden gemaakt. Hij deed zijn werk en hield zich aan de geweldsinstructie. Hij schoot uit zelfverdediging. Noodweer.
Begin 2013 boog de rechter zich over de schietpartij. Hij veroordeelde de agent wel. Omdat de schietgrage man helemaal het recht niet had om te schieten in die situatie. Hij had prima kunnen kiezen voor andere veel minder heftige opties.
Daar zou je blij om kunnen worden. Toch nog een rechtvaardige beslissing. Helaas kwam de veroordeling van de agent niet tot stand door kritisch werk van de Rijksrecherche. De straf volgt louter omdat de inbrekers zelf naar de rechter waren gestapt om vervolging af te dwingen. En daar maak ik me dus zorgen om. Dat rapport van de Rijksrecherche moet broddelwerk zijn geweest. Hand boven het hoofd. Prutswerk. Van zelfverdediging naar schuld aan ernstig lichamelijk letsel. Dat is een hele forse stap.
Maar misschien heb ik ongelijk. En doet de Rijksrecherche prima werk. Zijn bovenstaande verhalen slechts incidenten. Prima. Ik kan het alleen niet controleren. Omdat de Rijksrecherche geen toegang geeft tot de dossiers.
Tot die tijd durf ik dan ook – noodgedwongen – de volgende gewaagde stelling aan. De Rijksrecherche deugt niet.
Kom maar op met die dossiers om het tegendeel te bewijzen.