De wachtkamer van de SOA-poli puilde uit deze ochtend. “Gelukkig hebben we allemaal een goed seksleven,” dacht ik. De verpleegkundige liet me binnen. “We gaan het formulier invullen met al uw gegevens, voor een eerste screening. Wat zijn uw klachten?” Ik legde uit dat ik een bult had. “Waar zit die precies?” zei de verpleegkundige. Gelukkig zou ze er zelf even naar gaan kijken: “Doet u uw broek maar naar beneden.”
Daar lag ik dan in vol ornaat. Ironisch dat nu alles juist door een vrouw werd onderzocht. Zo intiem was ik nog nooit door een vrouw aangeraakt. Ze kon niets vinden en dus moest er een andere vrouwelijke collega bijkomen. “Tja,” zei die collega, “het zou A kunnen zijn of B, maar het lijkt niet op A, en bij B zou u nu tegen het plafond moeten springen van de pijn.” Dat was niet het geval. Vermoedelijk een ingegroeide haar, concludeerde de collega.
Contact zonder condoom
Maar eenmaal aangekleed waren we niet klaar: “Heeft u onbeschermde seks gehad?” Ik vroeg wat dat in haar ogen was. “Heeft u vaginaal, oraal of anaal verkeer gehad zonder condoom?” Ik wist nog steeds niet of ik in deze categorie viel: “Iemand heeft me zonder condoom gepijpt.” Dat gold als onbeschermd. “Heeft u seksueel verkeer met vrouwen, mannen of beide?” “Alleen met mannen.” Toen ging de alarmbel af: ik behoor tot een risicogroep. Ik dacht dat we net geconstateerd hadden dat er niets aan de hand was, maar er bleek toch groot gevaar.
“Wilt u zich overal op laten testen?” Het klonk als een standaardvraag en de keuze was beperkt: “alles” of “alles zonder hiv”. Een heel dilemma voor iemand als ik die bij een minuscule bult meteen denkt dat hij dodelijk getroffen is. Kennelijk was ik niet de eerste twijfelaar, want de verpleegkundige begon omstandig uit te leggen waarom “alles” de standaardkeuze was en waarom Hiv daar echt bijhoorde.
“Heeft u gehoord dat ik allerlei gedrag vertoon wat tot hiv zou kunnen leiden?” vroeg ik. De verpleegkundige draaide zich in bochten en begon nogmaals uit te leggen dat voor homoseksuele mannen de standaardprocedure is ze op hiv te testen omdat dat vaak onder homo’s voorkomt. Ik legde uit dat ik niets deed wat risico’s met zich meebracht en dat ik van die pijpsessie geen hiv kan hebben gekregen.
Alles kan gebeuren
“Uw bult laat zien dat er altijd iets kan gebeuren,” zei de verpleegkundige. Plotseling stond de ingegroeide haar toch voor naderend onheil. Er werd hier dus niet uitgegaan van een reële kans op een ziekte, maar van het feit dat je als homo sowieso verdacht bent. Nu begrijp ik dat wel bij bloeddonoren, maar in dit geval kwam het zelfs mij overdreven over. Ik heb de hiv-test geweigerd.
Noem me een suffe lul, maar ik ga me niet testen voor zaken waarvan ik vrijwel zeker ben dat ik ze niet heb. Als zich die miljoenste kans toch voordoet, dan moet ik daar maar mee leren leven. De braverikken uit de risicogroepen zoals ik zijn een leuke melkkoe voor de SOA-poli. Lekker op hiv testen en zo mij er uitdrukkelijk op wijzen hoe gevaarlijk seks is. Om toch nog wat te bereiken, wees de verpleegkundige me nog op de inentingen voor Hepatitis A en B. Kwam ook al veel voor onder homo’s. Die heb ik dan maar gehaald. Je weet nooit.
Voor DeJaap schrijft Joost wekelijks over zijn leven, liefde en relaties. Joost is een pseudoniem. Zijn echte naam is bij de redactie bekend.