Een sluipend gif. Zo omschrijft Aissa Zanzen, woordvoerder van de Raad van Marokkaanse Moskeeën, het salafisme. ‘Onschuldig als je er weinig van inneemt, maar wanneer je er langdurig aan wordt blootgesteld, kan het zich uiten in haat en wrok tegen Nederland en het westen.’ De Raad constateert dat steeds meer Marokkaanse moskeebesturen overgenomen worden door salafistische jongeren, die veel strenger in de leer zijn dan de oude bestuurders. Die oudjes kwamen nog uit Marokko; voor hen is ‘moskee’ synoniem met netjes bidden, een praatje maken, thee drinken en nog wat boodschappen doen. Die jonge salafistische garde valt de bezoekers voortdurend lastig met ‘dit moet zo’ en ‘dat mag niet’. Uit naam van de zuivere islam, zoals gebracht door hun internet-imam.
Dat soort ‘machtsgrepen’ zijn al heel lang gaande, en ze waren te verwachten omdat diezelfde internet-imam de jongeren de opdracht gaf om de lokale moskee over te nemen en te hervormen. En ze krijgen die kans omdat de moskeeën vergrijzen, en jonge moslims die weinig hebben met het geloof, die zich liever ‘cultureel moslim’ noemen en geen zin hebben in oeverloze theologische discussies, wel drie keer nadenken voordat ze in een moskeebestuur stappen. De oude garde heeft het vaak eerst niet in de gaten (de salafisten wordt namelijk aangeraden de overname voorzichtig aan te pakken), en vinden het vaak in eerste instantie wel aardig, die gedreven jongeren die zich aanmelden. Maar even later staan ze buiten.
Over tien, twintig jaar zullen (als er niks verandert) de meeste moskeeën salafistisch zijn. Is dat een probleem? Salafisten zijn geen jihadisten. Ze roepen niet op tot gewelddadig verzet. Maar het salafisme is streng in de leer – en dat betekent dat er een ruime plaats is weggelegd voor strijders op de weg van God. Die mogen strijden met alle noodzakelijke middelen. Salafisme betekent letterlijk dat je terug wilt naar het geloof van de vereerde voorvaderen (salaf betekent voorouders). Da’s een oeroud streven in de islam; het moderne salafisme is voor het overgrote deel het werk van de prediker Mohammed ibn Abd alWahhab (1703-1792), afkomstig uit Najd, in het hart van het Arabische schiereiland. Deze Mohammed wilde de islam zuiveren, terug naar de tijd van de Profeet, en maakte zich daarmee alom gehaat. Daarop sloot hij een verbond met een uiterst sluwe stamleider in het nabije Dariyya, genaamd Mohammed ibn Saoed (diens zonen hadden als bij al-Wahhab in het Koranklasje gezeten). Na de dood van al-Wahhab stroomden de ‘wahabieten’ onder leiding van de Saoedi’s eerst naar het noorden, vastbeloten om alle ongelovigen te doden. Ook moslims. Iedereen die al-Wahhab afwees was een ongelovige, of beter, en erger: een afvallige. Dergelijk types mochten zonder pardon worden gedood. De wahabieten waren de IS van twee eeuwen geleden. De overige moslims beschouwden ze als een volstrekt dolgedraaide sekte. Net als IS.
De wahabieten plunderden Irak, verwoestten de stad Karbala (de heilige stad van de sjiieten), en trokken daarna zuidwaarts, naar Mekka, vastbesloten om die poel des verderfs met bloed te reinigen. Dat feestje ging niet door. De Ottomanen en Egyptenaren wisten dat te voorkomen. In plaats daarvan bouwden de wahabieten een eigen staat (zeg maar een kalifaat) in het hart van het schiereiland, met Riyad als hoofdstad. Ze keerden terug, waren ook even de baas over Mekka, maar hun doorbraak deed zich voor na de Eerste Wereldoorlog. Het Ottomaanse Rijk was verdwenen. De wahabieten trokken opnieuw op naar Mekka en de lokale heerser, sharif Hoessein, vroeg de Britten om steun. Maar die deden niks. In oktober 1924 viel de stad in handen van een door alle andere moslims gevreesde en geminachte sekte. De inwoners werden gespaard, maar de pelgrims bleven liever weg. De Saoedische koning Abdoel Aziz belegde daarna een conferentie waarvoor hij de vele verschillende stromingen uitnodigde, om hen ervan te verzekeren dat ze nog steeds welkom waren en God konden aanbidden zoals ze dat gewend waren. Dat bleek slechts een rookgordijn. Binnen een paar jaar was Mekka veranderd in een religieuze monocultuur waarbinnen maar één opvatting toegestaan werd. Het was het begin van een ingrijpende ‘uniformering’ van de islam. Of het nu gaat om de eer van de Profeet, om hoofddoekjes, om moskeebesturen of bierverkoop aan de straat: de soenitische islam wordt stap voor stap salafistischer.
Kortom, sinds bijna een eeuw heerst er een intolerante sekte in het hart van de islam. En dat was nog niet zo erg geweest (Mekka is geen Rome; de islam is geen ‘kerk’ met een centraal gezag), als diezelfde Saoedi’s niet op de grootste olievoorraad op aarde hadden gewoond. Twintig jaar na de overname van Mekka waren niet langer de pelgrims, maar werd de olie de voornaamste bron van inkomsten. Een onuitputtelijke bron. Dat geld is aanvankelijk vooral gebruikt om Saoedi Arabië te ontwikkelen, maar sinds een jaar of twintig gebruiken de Saoedi’s hun miljarden ook om wereldwijd moskeeën te bouwen, literatuur te drukken en de moslimjeugd te bereiken om hun sektarische versie van de islam (‘een sluipend gif’) te verspreiden. Een versie die an sich geen geweld predikt, maar die de mogelijkheid van geweld zeker niet uitsluit. En die dus een uitstekende voedingsbodem is voor jongeren die, om wat voor reden dan ook, menen dat het tijd wordt om de vernederingen de islam aangedaan, te vergelden.
Ayaan Hirsi Ali pleit in haar boek ‘Ketters’ voor een reformatie van de islam. Ze denkt daarbij aan de protestantse reformatie, maar ze doelt op de opkomst van de religiekritiek, pakweg twee eeuwen later. Die religiekritiek ontstond niet ín de christelijke religie; dat gebeurde daarbuiten. Ze kon pas ontstaan zodra buiten de religie intellectuele ruimte ontstond. Die ruimte ontstond pas halverwege de zeventiende eeuw, toen gans intellectueel Europa de godsdienstoorlogen en alle bijbehorende wreedheden kotsbeu was. Moeten we wachten tot de islam dezelfde ontwikkeling doormaakt? Een godsdienstige reformatie heeft de islam in feite al doorgemaakt, namelijk met de opkomst van het wahabisme. Sterker, terwijl de protestanten geen poot aan de grond kregen in Zuidelijk Europa, wisten de wahabieten Mekka te veroveren, en hebben ze dankzij de olie-inkomsten inmiddels net zo veel invloed op de islam als de Romeinse curie op de katholieke leer. Tegelijkertijd echter heeft zich dankzij Ayatollah Khomeiny een twééde religieuze reformatie voorgedaan, namelijk onder de sjiieten. Sinds de Iraanse revolutie zijn binnen deze ooit zo rustige, passieve islamvariant vele fanatieke stromingen opgestaan. Het zijn deze twee reformaties, met hun hoofdkwartieren in Riyad en Teheran, die nu, in velerlei gedaanten en op vele plaatsen, tegenover elkaar staan.
Er bestaat geen metafysisch scenario dat vertelt hoe een religie evolueert. Wat het christendom is overkomen, zal zich nergens herhalen. De islam heeft te maken met twéé reformatiebewegingen die elkaar naar het leven staan. Niemand weet hoe lang die strijd gaat duren, waar IS over een eeuw zal staan, en of ooit de intellectuele ruimte zal ontstaan voor een fundamentele islamkritiek. Het enige dat zeker is, is dat in ons land, op dit moment, de salafistische voedingsbodem wordt uitgerold.