“We sluiten niemand buiten, maar…”, en dan roepen dat je natuurlijk wel professioneel bezig bent, in tegenstelling tot die anderen. Dat klopt misschien in het dagelijks taalgebruik als je jezelf vergoelijkt met “iedereen mag publiceren”, in de zin van in- en uitsluiting maak je dan natuurlijk wel degelijk een onderscheid tussen jouw groep en ‘die anderen’. Daar is niets inherent slechts aan, dat is slechts een constatering.
Het is maar een illustratie van hoe de ‘discussie’ omtrent de waarde van journalistiek niet echt verder komt. Ondanks het feit dat Marc Josten en Peter Vasterman in NRC terecht het onderscheid durven maken tussen ‘crisis in verdienmodel’ en ‘journalistieke waarden’, komen zij ook niet met nieuwe inzichten over het naleven van die waarden.
Die waarden zijn er nu eenmaal, en zullen online ook kunnen (moeten?) gelden. Je kunt je afvragen of elk van beide beweringen wel correct is.
De totale leegheid van de discussie over ‘journalistiek’ wordt wel geïllustreerd met dit opinieartikel dat eigenlijk niets nieuws brengt, maar wel moet dienen als opening voor aankomende studenten master journalistiek aan de UvA. En allicht illustreert deze column het nog maar eens extra.
Marc Josten verklaart dat ‘professioneel nieuws’ een slip of the pen, is geweest. Dat is natuurlijk enorm grappig. Dat een van de auteurs toegeeft dat in een artikel waarin onafhankelijkheid als groot goed wordt aangehaald een ‘slip of the pen’ is geslopen vanwege tijdsdruk. Dát is nu dus het hele eiereneten qua ‘onafhankelijkheid’. Dat ben ik niet, dat bent u niet, dat is niemand. Misschien een wolfskind, maar diens communicatieve vaardigheden zijn dan doorgaans weer onder- cq. anders ontwikkeld.
Erkennen dat er binnen de ‘serieuze journalistiek’ ook heel wat mis is met het naleven van de journalistieke mores is een eerste stap die velen (de meesten?) nog moeten nemen. Objectieve journalistiek is een ideaalbeeld, dat maar al te vaak wordt gepresenteerd als iets dat zo vanzelfsprekend is. Daarmee negeer je sociaal-wetenschappelijke noties van ‘objectief’ en ontstaat het beeld dat het ideaal ook te bereiken is. Zie ook hoe ook in dit artikel de journalist tegenover ‘de burger’ wordt gezet.
Het is die insluiting van ‘de goeden’ tegen de rest die mij en anderen énorm tegen de borst stuit. En nee, ik pretendeer persoonlijk geen journalistiek te bedrijven. Wel dat ik nadenk over hoe ik mezelf positioneer, waarbij ik erken dat belangen altijd een rol spelen.
Probeer ‘onafhankelijke journalistiek’ maar eens te leggen naast de verzuiling van vroeger, naast ‘bureau consumentenonderzoek’ van nu of naast je hoofdredacteur die een ‘te gevoelig’ artikel schrapt of juist ineens iets op de voorpagina knalt. De positie waarin je je bevindt, bepaalt niet alleen wat je kunt doen, zoals ik hier illustreer, (‘onafhankelijkheid’) maar ook welke ‘feiten’ je kunt vinden. (‘objectiviteit’).
Dat een professionele journalistiek van groot belang is, is overigens ook een premisse die ik eigenlijk vrijwel nooit in twijfel getrokken zie worden door journalisten zelf.
Waar de auteurs, naast de notie dat waarden niet afhankelijk hoeven te zijn van verdienmodel, op het goede spoor zitten, is het feit dat je zult moeten bekijken hoe je daar (met de mores) op een nieuw medium mee om gaat.
Maar: leg een nieuw te ontwikkelen verdienmodel niet direct de mores op die het oude in de praktijk misschien ook niet had. Ik heb geen antwoord, maar vooralsnog lijkt ‘het nieuwe’ (of dat bestaat kun je betwijfelen) maar al te vaak het voetbalzoontje van de vader die zijn eigen dromen ook niet helemaal waar kon maken.
Deze column is een bewerking van mijn Facebook-comments, onder een soort fotokopie van het artikel.