De afgelopen jaren is het beeld ontstaan dat ‘Den Haag’ zich verregaand bemoeit met de budgetten en de programmering van de NPO. Het geklaag over politici die ‘de inhoud van programma’s willen bepalen’ was niet van de lucht, zeker niet als Omroep MAX-directeur Jan Slagter in een talkshow weer eens een podium kreeg om zijn standpunt te ventileren. En daarbij zijn uiterste best deed de op niets gebaseerde angst te reanimeren dat het Nederlandse publiek wordt bestolen van fijne, gezellige programma’s, enkel en alleen omdat de Tweede Kamer bevolkt wordt door volksvijandige lomperiken die nog nooit een camera of montagekamer van dichtbij hebben gezien. Niet alleen deed Slagter staatssecretaris Sander Dekker daarmee onrecht, de man die niets anders deed dan de omroepbudgetten eens tegen het licht houden van de kerntaken van de publieke omroep (meteen schreeuwde het Mediapark moord en brand). Slagter negeerde willens en wetens ook nog eens de onstuitbare opmars van het grote, kapitaalkrachtige bedrijfsleven, dat staat te trappelen om met leuke, spannende en professionele content het Nederlandse publiek aan zich te binden.
Zie, bijvoorbeeld, KPN, dat bezig is met de ambitieuze tv-serie ‘Brussel’, geschreven door de ervaren schrijver Leon de Winter. En onlangs bij monde van Frank van der Post, lid van de Raad van Bestuur, verklaarde: ‘In partnership met vooraanstaande partijen gaan we mooie Nederlandse programma’s maken die onze klanten iets extra’s bieden. Voor die eigen programma’s hoeven onze klanten niets te betalen.’ Nee, als er de komende jaren ergens een ‘overkill’ in het Nederlandse medialandschap dreigt te ontstaan, dan is het wel in de amusementssfeer. Des te opmerkelijker om te constateren dat de NPO, zelfs met de kritische blik vanuit Den Haag en de snel groeiende amusementslawine bij andere aanbieders (Fox, Ziggo, Netflix, etc.), haar budget nog steeds voor ruim de helft uitgeeft aan…? Amusement! Kortom, Jan Slagter huilt tranen met tuiten, terwijl er niks te huilen valt.
Symptomatisch voor de afwegingen binnen de NPO en de naadloze continuering van de aloude kijkcijfermanie, was de recente ophef over het verdwijnen van Sesamstraat op Nederland 1. NTR-directeur Paul Römer, nota bene baas van een losstaand (dus niet van leden afhankelijk ) programma-instituut, beklaagde zich erover dat Sesamstraat alleen voor Nederland 1 behouden had kunnen blijven als degenen die protesteerden de laatste jaren wat vaker naar Sesamstraat hadden gekeken. Met andere woorden: kijkcijfers bepalen bij de NPO (niet alleen bij de ledenomroepen, maar zelfs ook bij de NTR) nog steeds het denken: inhoudelijk, bestuurlijk, programmatisch, financieel. Het ontlokte aan Volkskrant-columnist Bert Wagendorp de conclusie dat de publieke omroep ‘een zinkend schip’ is, want zowel in filosofie als gekozen doelgroep staat het nader bij het graf dan bij de eisprong.
Kennelijk hecht de NPO anno 2015 meer belang aan ‘Tijd voor Max’, een inhoudelijk weinig ambitieuze talkshow waaromheen dikbuikige STER-blokken vol looprekken en incontinentieluiers te verkopen zijn, dan aan een ijzersterk kinderprogramma dat zijn waarde al tientallen jaren bewezen heeft. Dergelijke keuzes bevestigen dat de NPO zich niet gedraagt als een slimme, toekomstgerichte en eigenzinnige voorpost met een inhoudelijke opdracht. Maar als een zwaar gesubsidieerd content conglomeraat, dat, hoewel gevoed door honderden miljoenen ‘gratis geld’, lijdzaam aan de leiband van de marketingwetten loopt, STER-opbrengsten tracht te maximeren en in vrijwel niets van de commerciële concurrenten te onderscheiden is.
In dit licht hoeft het geen verbazing te wekken dat de werkgroep APO (Andere Publieke Omroep), na kritische doorrekening van NPO’s financiële verantwoording over 2015, tot de conclusie komt dat de NPO feitelijk meer geld uitgeeft aan niet-kerntaken (212 miljoen) dan aan de kerntaken, nieuws, educatie en cultuur (178 miljoen). Of je moet jezelf zand in de ogen laten strooien door een programmacategorie als ‘Human Interest’ (34,1 miljoen) waarin de NPO kijkcijferhits als ‘Boer zoekt Vrouw’ en ‘Heel Holland Bakt’ boekhoudkundig parkeert. Als je de logica van de NPO-cijfers zou volgen, zijn Yvonne Jaspers en Boer Geert geen verstrooiing en geeft de publieke omroep dit jaar geen 212 miljoen maar 19,8 miljoen euro aan amusement uit, zijnde het (relatief kleine) bedrag dat onder die specifieke programmacategorie is ingeboekt. De categorieën ‘Sport’, ‘Evenementen’, ‘Nederlands drama’ en ‘Cabaret en satire’ zouden, binnen de NPO-systematiek, helemaal niets met amusement van doen hebben. Maar wie gelooft dat? En hoe kan ‘Den Haag’ ooit fatsoenlijk zicht krijgen op de bestemming van programmabudgetten als ze in dergelijke, boterzacht gedefinieerde vakjes weggemoffeld kunnen worden? Kortom, te vrezen valt dat de NPO, na al die jaren, nog steeds een niet-transparant subsidiebedrijf is.
Binnenkort zal in de Kamercommissie OCW beslist worden over omvang en bestemming van het NPO-budget voor de komende jaren. Met de huidige systematiek, zoals hierboven geschetst, zal nattevingerwerk weer schering en inslag zijn en transparantie een illusie, want waar houdt ‘Opinie’ op en begint ‘Levensbeschouwing’? Wat scharen we precies onder ‘Evenementen’ en wat onder ‘Cabaret en Satire’? Wat noemen we ‘Human Interest’ en wat ‘Actualiteiten’? Deze vloeibare categorieën maken het voor staatssecretaris Dekker vrijwel onmogelijk de gewenste focus op de kerntaken van de NPO – informatie, cultuur en educatie – nieuw leven in te blazen en voor de NPO makkelijk om die focus te omzeilen. Zelfs als amusement bij de NPO je na aan het hart ligt (en ‘Zondag met Lubach’ laat treffend zien hoe het óók kan!), zou striktere definiëring en toezicht door een derde partij een uitkomst zijn. Er zou minder gemarchandeerd hoeven te worden, de vernieuwende show van Arjen Lubach zou een groter deel van de koek krijgen en zijn artistieke vrijheid om naar hartenlust te experimenteren zou, juist vanwege een eenduidiger genre-indeling, alleen maar groter zijn.
Tot slot, bijna Kamerbreed luidt de (terechte) conclusie dat de NPO, wil ze een bloeiende toekomst tegemoet gaan, scherpere keuzes dient te maken. En gebaat is bij heldere maatstaven, waarlangs getalenteerde programmamakers niet langer overgeleverd zijn aan de ondoorzichtige machinaties van het aftakelende besliscentrum Hilversum, maar rechtstreeks een beroep kunnen doen op beschikbare middelen die bedoeld zijn voor specifieke missies. Missies, die niet snel door de markt vervuld zullen worden en tevens onomstreden tot de kerntaken van de NPO behoren.
De prioriteitstelling van een traditionele talkshow als ‘Tijd voor Max’ geeft, helaas, perfect weer hoe de huidige NPO de verkeerde kant op beweegt, die van de wezenloze inwisselbaarheid.
Jan Slagter heeft per saldo niks te klagen. De NPO luistert (te) goed naar hem!