” Die flexibiliteit [van een juwelier die niet van wijken wil weten] geldt niet voor de anti-autochtone antiracismekampioenen die schor zijn van exhibitionistisch boe-geroep. Zo’n Nijmeegse aangever, wedden dat-ie nooit een allochtoon van discriminatie beschuldigt? Hij weet feilloos waar het enige kwaad schuilt. Welnu, het ongemak in de juweliersaffaire komt juist doordat goed en kwaad hier niet meer samenvallen met aloude ideeën over fatsoenlijk samenleven. In een veilige samenleving, waar de burger op politie, justitie en het gevangeniswezen kan rekenen bij misdaad en agressieve overlast, waar aangifte altijd wordt gehonoreerd, de pakkans groot is, de rechter serieus straft en de straffen volledig worden uitgezeten, ja, in zo’n fictief Nederland mogen we elkaar permanent de maat nemen bij elke vorm van eigenrichting. “
” Maar nu Nijmegen. Niet bepaald Crime Capital no. 1. Toch bevindt een juwelier zich in de positie van de Koreaanse winkelier in een Amerikaans getto, die zonder shotgun onder de toonbank niet overleeft. In deze krant schreef Ahmed Marcouch dat bij de politie etnisch gekleurde expertise bestaat tegen etnisch gekleurd roofgeweld, maar dat die niet ingezet wordt. Dat vinden ze daar kennelijk onorthodox, om Marokkanen tegen Marokkanen in te zetten.
De juwelier staat dus alleen. De laagdrempeligheid die in zijn beroep ooit vanzelfsprekend was brengt hem nu in levensgevaar. Rest hem het meest beschaafde wapen in deze omstandigheden: een hogere drempel aanleggen – figuurlijk. Met de kanttekening dat iedereen welkom is, na afspraak. En mocht er iemand afgewezen worden om zijn uiterlijk, dan moet dat maar te denken geven: types die zich uitdossen als criminelen, moeten niet janken, piepen en jammeren als ze terecht uitgekotst worden. “
Deze citaten zijn afkomstig uit de column van Nausicaa Marbe in de Volkskrant.