Een noviteit! Nederland kent vanaf deze week wetenschappers die plechtig hebben gezworen dat ze nooit zullen frauderen. Afgelopen woensdag legden 37 Rotterdamse wetenschappers plechtig de eed af dat ze altijd eerlijk zullen zijn. Nou ja, wetenschappers: promovendi van het Research Institute of Management. Accountants in spe, zogezegd. Die hoeven zelf nooit te frauderen, die moeten hun cliënten wijzen op de vele mogelijkheden om legaal te frauderen. Met brievenbusfirma’s en zo.
Maar Rotterdam wil haast maken. Of beter: een goede indruk maken. De universiteit heeft recent twee forse fraudeverdachten eruit moeten gooien, en in één geval (Poldermans) leidde de slappe reactie van het College van Bestuur zelfs tot een felle uithaal van Willem Levelt, de man van het Stapel-onderzoek. Dat leek nergens op.
En dus trommelde de Erasmus Universiteit die 37 op voor een cursus keurig wetenschappelijk gedrag, en dreef ze daarna bijeen in een zaaltje. De voorzitter las ze de eed voor, en liet ze daarna één voor één naar voren komen. “I do, I do, I do“, zo klonk het. Vanaf die dag zullen ze echt, helemaal eerlijk zijn. Echt. Beloofd.
Het is de droom van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW, de bedenker van deze plechtigheid) dat alle Nederlandse wetenschappers straks in cohorten bijeen worden gedreven, en dan allemaal schaapachtig beloven nooit te zullen frauderen. Zeker, puur symbolisch. Er is geen wet, er zijn geen sancties.
En uit onderzoek blijkt dat zulk dip-dap-dop padvindersgedoe nauwelijks tot geen effect heeft om het menselijk gedrag. Maar dit gaat niet over wetenschap. Het staat gewoon mooi, dat vingertje in de lucht. Het lijkt alsof er iets gebeurt. Meer kan en wil de KNAW ook niet doen.
Het idee van de eed komt natuurlijk uit de medische wetenschap, waar aanstormende artsen de Eed van Hippocrates afleggen. Een fraaie ceremonie – maar met een veel diepere betekenis. Patiënten kunnen overgeleverd zijn aan de arts; de arts kan dan in z’n eentje beschikken over leven en dood. De eed is er om de arts, op deze momenten van almacht over andermans leven, te herinneren aan zijn hogere plicht tegenover het leven in het algemeen.
En het lijkt nog te werken ook. Alle rotte appels in de mand ten spijt, lijken artsen in het algemeen toch doordrongen van het besef dat aan hen nét iets hogere ethische eisen worden gesteld dan aan andere handarbeiders – vanwege de regelmatige confrontatie met menselijk lijden en onvermogen. En niet-artsen weten dat ze daar, mede dankzij die confrontatie, vaak ook inhoud aan weten te geven.
Vroeger hadden wetenschappers dat ook een beetje. Ook daarvan dachten velen dat ze niet alleen slimmer, maar ook eerlijker waren dan gewone stervelingen. Dat was natuurlijk niet echt zo, maar we geloofden het. Totdat de etterende wonde van de fraude aan het licht kwam. Toen kon iedereen zien dat wetenschappers ook konden klooien, en dat jaren achtereen – ondanks alle mooie verhalen over hun ‘zelfreinigend vermogen’.
Maar de eed van Hippocrates is uiteraard met geen mogelijkheid te vergelijken met die quasi-plechtige belofte om nooit te knoeien. Wetenschappers spelen hier voor doktertje. Ze doen alsof ze een hoge ethische belofte afleggen, terwijl ze alleen maar beloven datgene te doen wat we onder normale omstandigheden van iedere mens mogen verwachten: dat hij (of zij) de zaak niet beduveld.
Nog even en bakkers beloven ons plechtig alleen maar meel in het brood te stoppen. Postbodes beloven massaal geen post achter te houden. Cassières beloven plechtig wisselgeld terug te geven. Het is een spelletje. Window dressing. Poppenkast. Het voorkomt geen enkel geval van fraude. Het is alleen maar bedoeld om het publiek vertrouwen in de wetenschap een beetje te herstellen. Kijk eens! Wij wetenschappers zijn net zo betrouwbaar als dokters!
De grote vraag is natuurlijk waarom de wetenschappelijke gemeenschap deze uitvlucht omarmt. Waarom ze denkt dat de buitenwacht opnieuw moet gaan geloven in de ethische superioriteit. Helaas, die weg is afgesloten. We zijn uit het paradijs geflikkerd. Wetenschappers zijn gewone mensen. Geknoei hoort erbij en moet worden opgespoord en afgestraft. Zoals in elke werkplaats. We zijn uit het paradijs van de onschuld verdreven. En geen duizend ceremonies kunnen die paradijspoort opnieuw voor ons openen.